Dirty Boar: het varken uithangen in de Hoge Venen

Dirty Boar is traditiegetrouw een hoogmis van het gravelgebeuren in België. ’s Lands bekendste gravelrit was dit jaar, na een jaartje afwezigheid door corona, aan zijn vijfde editie toe. En wat voor één! De nazomerse zon zorgde tijdens het eerste weekend van september voor een onvergetelijk grindfestijn. Onze man was erbij, zag dat het goed was en reed zich nog eens lekker ouderwets helemaal naar de klote!

Het is nog veel te vroeg wanneer ik op zaterdag 4 september met mijn gravelbike Ovifat binnenrijd. Een ochtendmens zal ik nooit worden en een rit met start om 7 uur is simpelweg pure horror voor mij. Zelfs mét overnachting in Malmedy betekent dat opstaan om 5u30. Koude rilling! Ik twijfelde: nog een keertje snoozen en met de auto richting Ovifat? Of meteen uit de veren en voor dag en dauw de fiets op? Mijn zelfrespect wint het van de luiheid en om 6u15 zit ik op mijn Cannondale Topstone.

De startplaats bovenaan de plaatselijke skipiste ligt vlakbij de Signal de Botrange, het hoogste punt van ons land en dus moet er al meteen stevig geklommen worden. Ik neem mijn tijd om deze 10 extra kilometer rustig te overbruggen, want het parcours van Dirty Boar is op zich al niet mis: zo’n 170 kilometer dwars door de Hoge Venen richting Eifel en terug. Goed voor om en bij de 2500 hoogtemeter. Da’s een stevig dagje in het zadel, maar de weergoden zijn ons gunstig gezind. Na de somberste zomer in jaren, is het weer eindelijk even gekeerd en kunnen we genieten van een heerlijk nazomertje. En ondanks het feit dat het in Hoog-België om 6u30 nog zeer fris aan de vis is, belooft het een fantastische dag te worden. Op mijn rit richting start kom ik langs het stuwmeer van Robertville. Boven het wateroppervlak hangt een mysterieuze nevel terwijl de gloed van de zon aan de horizon verschijnt. Wat is het hier nu prachtig en heerlijk stil.

All hail the boar!

Stil is het aan de skipiste van Ovifat allerminst. Er knalt al muziek door de speakers en de deelnemers stromen in bosjes toe. De ene al meer fris en monter dan de andere, afhankelijk van de alcoholconsumptie tijdens het kamperen vannacht.

Hier en daar valt ook wat gezonde stress te bespeuren. Bij gravelfans die al eens meededen en dus weten wat er komen gaat. Maar ook bij de ‘newbies’ zoals ik, die geen idee hebben hoe lastig, lang, steil en technisch de hellingen vandaag worden. Stipt om 7 uur wordt door de mascotte – een everzwijn, hoe kan het ook anders – wat Bengaals vuur aangestoken bij wijze van spectaculair startschot. ’All hail the boar!’ En weg zijn we. Al betwijfel ik of we vandaag een everzwijn te zien krijgen, met zo’n 500 gravelfans die kriskras door de bossen knallen. 

Het parcours gaat de eerste kilometers meteen in stijgende lijn. De klim richting Signal de Botrange is een opwarmer van jewelste, maar eens boven krijg ik kippenvel van kop tot teen. Vanaf het panoramapunt aan de ‘Fagne Wallonne’ is het zicht over de Hoge Venen werkelijk adembenemend. Het open landschap gaat gehuld in de gouden gloed van de opkomende zon. Ik kwam hier wel vaker, want het is één van mijn favoriete plekjes in België. Maar zo mooi als het vanochtend is, zag ik het nog nooit. Ook al ben ik nog maar pas gestart: ik neem rustig de tijd om hier even te genieten en de natuurpracht in me op te nemen. Het is werkelijk een magisch momentje om te koesteren. Wat een manier om de perfecte graveldag te starten!

Over de spoorweg de grens over

Ik raak haast niet uitgekeken op zoveel natuurpracht, maar besluit na 10 minuten om mezelf toch weer op gang te trekken. Er wachten nog 165 kilometer en er moet dus een beetje voortgemaakt worden. We nemen het grindpad dat in dalende lijn recht over de Fagne Wallonne loopt en zo gaat het in een rotvaart richting het Hertogenwoud, op de grens tussen België en Duitsland. Langs de boorden van het stuwmeer van Eupen fietsen we lange tijd op smalle, verharde weggetjes dwars door het woud. Ze worden niet gebruikt door verkeer, dus het nut van de asfaltering ontgaat me compleet. Midden in de Oost-Belgische bossen liggen de wegen er beter bij dan in een doorsnee Vlaams dorp. Net wanneer ik mijn buikje stilaan vol heb van dit soort paden, steken we in Raeren de grens met Duitsland over en trekt het landschap even open. 

We zitten op de rand van het hoogplateau en richting Aachen kan je kilometers ver kijken. De hoogtemeters tikken hier wat minder vlot aan, want de opéénvolgende klimmetjes zijn telkens vrij kort. Maar een langere grindstrook bergop richting de ‘Kalltallsperre’ kondigt stilaan het einde van de lus op Duits grondgebied aan.

Na een rondje langs het stuwmeertje, gaat het nog even bergop en wanneer we terug de grens met België bereiken, draaien we de Vennbahn op. Rond 1900 was de Vennbahn een economisch belangrijke spoorweg die het industriële Aken verbond met Luxemburg. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was de spoorlijn ook van groot militair belang voor de Duitse troepen. Daarom werd de Vennbahn na het Verdrag van Versailles Belgisch grondgebied, ook al loopt ze op sommige plaatsen van het traject gewoon door Duitsland.

Verhard intermezzo

Tot zover de geschiedenisles, want vandaag is die Vennbahn vooral een paradijs voor fietsers. De treinsporen hebben plaats gemaakt voor een 125 kilometer lang fietspad, van Aken tot Troisvierges. En aangezien de spoorwegbedding vrij vlak is, lokt de Vennbahn ook veel e-bikers naar de streek. We worden met onze gravelbikes nabij Simmerath op een stukje geleid dat gelijk loopt met de grens. Ook wanneer we terug het Hertogenwoud worden ingestuurd richting het stuwmeer van Eupen, blijven we veelal op de verharde weggetjes in het bos. Het gaat hier een tiental kilometer in dalende lijn en met zo’n honderd kilometer op de teller is dat een welgekomen intermezzo. Ook al omdat we nog geen bevoorrading hebben gekregen. Door de coronamaatregelen in Duitsland kreeg de organisatie geen groen licht om ergens in de eerste lus van het parcours een bevoorradingspost op te zetten en dus is het wachten tot we terug in België zijn voor we de innerlijke mens kunnen versterken.

Na 110 kilometer is het dan eindelijk zover en mogen we ons vlakbij de dam van het stuwmeer van Eupen te goed doen aan wat lekkers. Naast de obligatoire zoetigheden en bananen zijn er ook ‘old fashioned’ boterhammen met kaas en hesp. Meer moet dat voor mij op dit moment niet zijn. Ik geniet van de hartige hap, de zon op mijn bol en het feit dat we al flink over halfweg zijn. Al spits ik de oren wanneer ik iemand van de organisatie tegen een groepje fietsers hoor zeggen dat er in de laatste 40 kilometer nog een pak klimwerk verstopt zit. Niet te lang treuzelen dus: ik weer de baan op!

Ploeterpartij

Ook al zit ik nog maar pas terug in het zadel, de stuwdam van de ‘Wesertalsperre’ is indrukwekkend en vraagt om wat foto’s. Wat is deze uithoek van België toch een fijne plek om te vertoeven. Het landschap is gevarieerd en de verschillende meren zijn een oogstrelend extraatje. Ook aan het stuwmeer van La Gileppe komen we langs, al is het op dit deel van de route hier en daar ploeteren geblazen. Tot zover mijn stille hoop om met een schone fiets terug huiswaarts te keren. Het parcours lag er overal perfect bij, maar na zo’n 120 kilometer krijgen we een modderstrook voorgeschoteld die ook van de deelnemers werkelijk ‘dirty boars’ maakt. Ondanks het baggerbadje blijft mijn Grinta!-truitje herkenbaar en trekt die nu en dan de aandacht van medefietsers. Mensen slaan makkelijk een babbeltje. Of ik aan een verslagje bezig ben en ik wil schrijven dat het hier op niks trekt: ’Kwestie dat het niet te populair wordt en we op ons gemak naar hier kunnen blijven komen hé!’ 

Wie het gravellen heeft ontdekt, schreeuwt liever niet van de daken hoe plezant het is. Evenementen als Dirty Boar zijn toegankelijker dan mountainbiketochten, want daar komt – zeker in de Ardennen – al snel wat techniek en durf bij kijken. En dus zijn ze tegenwoordig ook in een wip uitverkocht. De kleinschaligste events zijn meestal ook de plezantste en daar moet je dan snel bij zijn om een ticketje op de kop te tikken.

Pastaman for president

Met nog 25 kilometer voor de boeg, is de tweede bevoorrading een laatste rustpunt onderweg. De man die de pasta uit de ‘bain-marie’ schept, is mijn held van de dag. Een kommetje penne bolognaise is exact wat ik nu nodig had. Beetgaar of niet: het is de ideale brandstof voor de twee stevige klimmen die vandaag nog op het menu staan.

Vanuit het dorpje Solwaster klauteren we opnieuw richting het plateau van de Hoge Venen. Het wordt nooit echt steil, maar zo’n 9 kilometer bergop kruipt na een lange dag toch in de kleren. Van hieruit zou het nu in een rechte, vlakke lijn terug naar Ovifat kunnen gaan, maar dat is buiten de parcoursbouwer gerekend. Die heeft nog een gekkigheidje in gedachten en laat ons via Longfaye het valleitje van de Pouhon en Bayehon induiken. We steken de beekjes een viertal keer over en daarbij krijg je meestal de keuze: te voet via houten bruggetjes of al rijdend dwars door het water. Een stel natte voeten, daar kan ik op een heerlijke nazomerdag wel mee leven en dus ga ik telkens voor de meer avontuurlijke optie. Al kan ik maar één oversteek succesvol afronden en sta ik drie keer tot de enkels in het water. Geen erg: die verfrissing was welkom voor de steile slotklim naar de piste in Ovifat. Op dit onding worden de deelnemers van Dirty Boar nog een laatste keer richting hun limieten geduwd. Boomwortels en dikke stenen maken deze singletrack hier en daar een tikkeltje technisch, maar ik rij zonder kleerscheuren over de finish. Moe maar voldaan na alweer een heerlijk gravelavontuur in eigen land.

Nogal wat mensen zijn zichzelf hier vandaag tegengekomen in en rond de Hoge Venen. Maar toch klinkt het tussen pot en pint unaniem wat voor een fantastische dag het was. De omgeving is prachtig, de zon was van de partij en de sfeer zat erin. Het Peak Beer dat een eindje verderop gebrouwen wordt, vloeit rijkelijk aan de aankomst. En terwijl nog heel wat ‘dirty boars’ over de eindstreep rollen, zet ik de afdaling richting het vakantiehuisje in Malmedy in en ga ik op zoek naar een restaurant met everzwijn op het menu. 

Tot de volgende, Dirty Boar!

Wil jij er volgend jaar ook bij zijn? Hou dan de sociale kanalen en de website van Dirty Boar in de gaten voor meer info.

TAGS:
Datum:
Auteur:
Fotograaf:

Lees ook

Gooische 200 gravelride: Just a perfect day…

Zelfs ik als absolute niet-televisiekijker weet dat een reeks is die ‘Gooische Vrouwen’ heet, een dramareeks (meer dan vermoedelijk in alle betekenissen van het woord ‘drama’, al kan ik mij daar als niet-televisiekijker eigenlijk niet over uitspreken) dat over vier vrouwen uit Het Gooi gaat. Het Gooi is de verzamelnaam voor de rijke buurten rond Hilversum waar de vrouwen in kwestie niet veel anders te doen hebben dan bij mekaar op de koffie gaan en roddelen over de rest van de buurt. Na de Gooische 200 gravelride heb ik een suggestie voor de makers van de reeks: zet de vier dames in kwestie op een fiets en je krijgt gegarandeerd televisie die mij wel zal boeien.

Crosshill CF: de eerste carbon gravelbike van Lapierre

De aluminium Crosshill van Lapierre gaat al een hele poos mee, maar op een carbon gravelbike was het bij de Fransozen wachten tot vandaag. De Crosshill CF is gericht op snelheid, maar verliest dankzij z’n unieke framedesign – onmiskenbaar Lapierre – ook het comfort niet uit het oog.

GRAVAA: dit was het geheime wapen van Marianne Vos

Het WK Gravel 2024 kende vooral bij de elite dames een droomfinale. Na een bloedstollende sprint op de Bondgenotenlaan in Leuven moest Lotte Kopecky het hoofd buigen voor de ‘GOAT’ Marianne Vos. Achteraf was er wel wat te doen over het geheim wapen waarmee Vos koerste: het GRAVAA-systeem waardoor ze onderweg kon spelen met de luchtdruk in haar banden. Hoe werkt die technologie? We legden ons oor te luister bij de mensen van GRAVAA zelf, die een drukbezochte stand hadden op de Gravel Expo in Leuven.