De beslissing van de UCI om zich in het gravelgebeuren te mengen, was – op zijn zachtst gezegd – omstreden. Tegenstanders vrezen vooral dat de losse, ongedwongen sfeer die momenteel rond gravelraces hangt, de nek wordt omgedraaid. Ook het feit dat het WK niet in Amerika werd georganiseerd – toch wel de bakermat van gravelwedstrijden – stuitte bij velen op onbegrip. Voorstanders zien in de komst van de UCI dan weer een kans om gravelraces verder te professionaliseren en om gravel tot een volwaardige tak van de wielersport te ontwikkelen.
Welke mening jij er ook op na houdt: de eerste editie van het WK Gravel in Veneto kreeg een pak media-aandacht en dat zal de populariteit van gravelraces in de toekomst nog een boost geven. En wat ons betreft krijgt elk initiatief om fietsers warm te maken om te gravelen een duimpje. Al kunnen we ons toch een paar dingen afvragen…
Eten de WorldTour-profs de kaas van het brood van gravelracers?
Met Pauline Ferrand-Prévot en Gianni Vermeersch mochten twee wielerprofs de regenboogtrui aantrekken. Maar gooi een blik op de top tien bij de mannen en je merkt meteen de overmacht van de WorldTour-renners op die deelnamen aan het WK in Veneto. De eerste niet professionele gravelracer die je op de erelijst tegenkomt, is Piotr Havik op een twaalfde plaats. In de top tien grote namen als Mathieu van der Poel, Greg Van Avermaet, Magnus Cort en Davide Ballerini. Mannen met veelal een pak offroadervaring, dat wel. Maar voor de niet-professionele gravelracers die zich via de UCI Gravel World Series-wedstrijden kwalificeerden voor dit WK, is dit toch een serieuze streep door de rekening.
De pro’s hoefden zich vooraf niet te kwalificeren, waardoor de drempel om deel te nemen aan dit WK voor hen heel laag was. Dat versterkte bij heel wat gravelracers uiteraard het gevoel dat de profs plots de kaas van hun boterham kwamen snoepen. Bovendien zagen veel fietsenmerken het wereldkampioenschap gravel als een uitgelezen kans om binnen die specifieke gravelcontext in de schijnwerpers te staan. Je kan je dus afvragen in welke mate de deelname van een aantal profs eerder een verplicht nummertje was om de sponsor te plezieren. Voor gravelrijders van het eerste uur was dat een extra doorn in het oog.
Anderzijds heeft de aanwezigheid van enkele grote namen – en niet in het minst van ene MVDP – voor een enorme media-berichtgeving gezorgd. De allereerste editie van het WK Gravel in Veneto eiste zo een stuk van de aandacht op tijdens een wielerweekend dat met de Ronde van Lombardije en het werelduurrecord van Ganna al tjokvol zat. Uiteindelijk komt dat ook de minder bekende namen goed uit. Hoe meer schijnwerpers er op gravelraces gericht zijn, hoe lucratiever die worden voor sponsoren en athleten. Het is een opstapje naar meer aandacht voor UCI-kwalificatiewedstrijden en andere gravelevents à la Unbound Gravel, The Traka of de Belgian Waffle Ride.
Hebben we eigenlijk gravelbikes nodig om te gravelen?
Misschien nog verrassender dan het groot aantal WorldTour-renners in de top tien, was hun materiaalkeuze. Gianni Vermeersch won de race op een Canyon Ultimate CFR-wegfiets, die voor de gelegenheid werd uitgerust met 35 mm breed rubber achteraan en een 33 mm brede voorband, telkens een Vittoria Terreno Dry, hetzelfde type dat winnares Ferrand-Prévot gebruikte. Ondanks het feit dat Canyon 32 mm als maximale bandbreedte voor deze fiets voorschrijft. Ook Mathieu van der Poel verkoos voor deze race de Ultimate CFR boven de Canyon Grizl of Grail. Peter Sagan en Daniel Oss knalden dan weer met de Specialized Roubaix-comfortracer over het grind van Vicenza en omstreken. Dat doet dus de vraag rijzen: heb je eigenlijk wel een gravelbike nodig om te gravelen?
Het is een feit dat wegfietsen steeds capabeler worden om nu en dan de platgetreden paden te verlaten. Volbloed racefietsen worden vandaag met schijfremmen uitgerust, men ziet ook op de weg stilaan de voordelen in van een tubeless afmontage en in de voor- en achtervork van racefietsen is er steeds meer ruimte voor wat bredere banden. Al betwijfelen we dat dit gravel-WK een pleidooi was om massaal met onze koersfiets onverharde wegen op te zoeken. En wel om drie redenen:
- Comfort is tijdens dit soort wedstrijden voor toprenners van ondergeschikt belang. Wanneer het om pure snelheid draait en het parcours zich daartoe leent, zijn banden van 40 mm of breder een overbodige luxe.
- Profrenners kunnen een fiets doorgaans een stuk beter besturen dan gewone stervelingen. En al zeker (ex-)veldrijders als Gianni Vermeersch, Mathieu van der Poel of Peter Sagan. Zij zullen zelfs met een nerveus sturende racefiets makkelijker obstakels ontwijken dan Jan met de pet met zijn mountainbike. Aan extra stabiliteit door een aangepaste geometrie hebben ze dus niet altijd nood.
- Ook al zijn de topframes bij gravelbikes van carbon gemaakt: bij de lay-up wordt meer rekening gehouden met sterkte en duurzaamheid. Gravelbikes kunnen meer hebben dan een wegfiets. Profrenners hoeven er echter niet mee in te zitten wanneer ze onderweg hun peperdure racefiets in de prak rijden. Voor de volgende race staat er immers een nieuw exemplaar voor ze klaar.
Dat de grens vervaagt tussen bepaalde gravelbikes en op endurance en comfort gerichte wegfietsen, is echter wel een duidelijke trend. Toen we de nieuwe BMC Kaius 01 ONE (de fiets waarmee Pauline Ferrand-Prévot won en Greg Van Avermaet vierde werd) vorige maand testten in Piëmonte, vroegen we ons al af of deze pijlsnelle gravelracer de BMC Roadmachine niet teveel zou kannibaliseren. Heb je een gravelbike nodig als je wegfiets toelaat om wat breder rubber te monteren? Of omgekeerd: heb je een comfortracer nodig als je gravelbike op snelheid is gericht? Het ideale gravelrondje is voor iedereen anders en de keuze voor een fiets hangt wat ons betreft vooral af van de regio waar je vaak fietst en het type paden dat je er doorgaans voorgeschoteld krijgt.
Moest het parcours in Veneto uitdagender zijn?
Nog een reden die vaak aangehaald wordt voor de materiaalkeuze van de toppers, is het vlakke en weinig technische parcours tussen Vicenza en Cittadella. De weersomstandigheden waren goed en al bij al zat er nog veel asfalt in deze gravelrace verstopt. Of zo leek het alleszins op de camerabeelden. Want als we de tweets van enkele renners achteraf mogen geloven, was het parcours zeker niet te onderschatten. Zo zouden de motards de koers vooral op de verharde wegen in beeld hebben gebracht omdat dit voor hen technisch iets makkelijker was. Waar of niet? Feit is dat een minder rechttoe rechtaan rondje of een natte, regenachtige dag nog voor wat meer spektakel had kunnen zorgen.
Dat Gianni Vermeersch en Daniël Oss hun monsterontsnapping succesvol konden afwerken, heeft ook te maken met het feit dat er geen ploegenspel werd gespeeld. Toprenners leken wel een juniorenkoers te fietsen: iedereen reed in zijn nationaal tenue, maar van echte landenteams en strategische richtlijnen was geen sprake. Het was ieder voor zich, wat de wedstrijd op zich ook speciaal maakte.
Waarom fietsten de dames een kortere afstand?
Tot slot iets waar we zelf kop noch staart aan krijgen: waarom was de koers voor de vrouwen in godsnaam korter dan die voor de mannen? Tijdens de kwalificatiewedstrijden koersen de dames op hetzelfde parcours en over dezelfde afstand als de heren. Meer zelfs: mannen en vrouwen rijden dan gewoon samen. Dat hebben we zelf in La Monsterrato mogen ervaren. Het was indrukwekkend om er samen met een paar sterke dames in groep te fietsen. Waarom kort de UCI het parcours dan net in wanneer het om de knikkers gaat? De graveldames kunnen ook op langere parcoursen heus wel uit de voeten. Daar zien we in de toekomst dus graag verandering in.
Of waarom het WK niet rijden met mannen en vrouwen samen, net als de kwalificatiekoersen? Simpel is het niet om zo’n wedstrijd in de wedstrijd in beeld te brengen, maar het zou wel een speciale dynamiek in de koers kunnen creëren.
Conclusie
We houden van de losse sfeer die rond gravelen hangt. Niks moet, alles mag op het grind. Je amuseert je en je geniet van het fietsen en van de natuur, weg van het steeds drukker wordende autoverkeer. Maar er is niks mis mee om nu en dan het gaspedaal eens stevig in te trappen en de competitieve adrenaline door je lijf te laten gieren. Net daarom hebben we ook echt genoten van het allereerste gravel WK in Veneto.
Er stond afgelopen weekend een gigantische schijnwerper op de grindwegen van Veneto gericht en wanneer die media-aandacht zich in de toekomst nog een paar keer herhaalt, staan er ongetwijfeld mooie dingen te gebeuren in het gravelwereldje. Hopelijk kan de aanwezigheid van profrenners op zo’n WK ook het niveau van ‘echte’ gravelracers nog een zetje geven. Of duiken er vaker profs op tijdens kleinere gravelraces of kwalificatiewedstrijden. Nog meer mediaberichtgeving en dus ook lucratieve sponsoring zou op dat vlak zeker een en ander in beweging kunnen zetten en extra kansen bieden aan renners die nu als semiprof door het leven gaan. En laten we de dames in gravelraces vooral plaatsen waar ze thuishoren: op hetzelfde niveau als de mannen. In een koers met dezelfde afstand.
Alleszins: de basis voor een mooi concept is gelegd en dus kunnen we al likkebaardend uitkijken naar het WK Gravel van 2024 in eigen land, in en rond de Brabantse bossen!