
Je weet pas echt wat stilte is, als je in de vroege ochtend door de polders van West Zeeuws-Vlaanderen rijdt. Geen verkeer, geen afleiding. Alleen het ruisen van de wind, het krijsen van meeuwen en het geluid van je eigen ademhaling. Hier, aan het uiterste zuidwestpunt van Nederland, begint mijn driedaagse graveltocht over de gloednieuwe routes: ‘Een zilt gravelavontuur’, ‘Grensverleggend gravelen’ en de ‘Parijs-Roubaix van het Zeeuwse land’. Ruim driehonderd kilometer, stroken en kasseien waar je voor moet trainen, wind waar je tegen moet vechten. Toen ik de GPX-bestanden van de drie nieuwe gravelroutes in West Zeeuws-Vlaanderen in mijn navigatie laadde, had ik al zo’n voorgevoel. Zeeland had ik altijd geassocieerd met wind, brede stranden, polders en kreken, niet direct met gravel. Maar wat ik vond, was een ongepolijste parel: stille polderwegen, ruige dijkstroken, eindeloze vergezichten, kasseien en gravel.
Eerst even voor aardrijkskundeleraar spelen
West Zeeuws-Vlaanderen ligt in het uiterste zuidwesten van Nederland, in de provincie Zeeland, ingeklemd tussen de Belgische grens en de Westerschelde. Het is het enige deel van Zeeland dat ten zuiden van de Schelde ligt en heeft een opvallend Vlaamse sfeer – door de taal, het eten én het bourgondische karakter van de mensen. Deze streek is geografisch afgesneden van de rest van Nederland en voelt daardoor als een soort eiland op zichzelf. De rust is er tastbaar, het zeezicht eindeloos, het landschap open en puur: polders, kreken, dijken, zee, strand én grensland.
De streek kent een bewogen geschiedenis. Eeuwenlang werd hier gevochten tussen Spanjaarden, Fransen, Hollanders en Vlamingen. De stad Sluis was in de middeleeuwen een belangrijke havenstad en had als eerste stad in Nederland een stadhuis met een torenklok. Sluis kent overigens ook het enige Belfort in Nederland.

De regio ademt historie. Veel dorpen zoals Retranchement en IJzendijke liggen aan of nabij oude verdedigingslinies, die teruggaan tot de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Restanten van die linies en forten zijn nog zichtbaar in het landschap – iets wat we de volgende dagen op onze gravelbikes regelmatig zullen merken. Een vestingstadje als Sluis herinnert aan eeuwen van strijd en handelsroutes. Die oude verdedigingswerken worden afgewisseld met kronkelende kreken en eeuwenoude polders, stille getuigen van een bewogen verleden. Tegelijk is West Zeeuws-Vlaanderen verrassend levendig, met dorpen vol kunst, cultuur en culinaire ontdekkingen.


De drie routes hebben elk hun een eigen karakter, maar allemaal zijn ze ruw, open en authentiek. Geen technisch geweld, maar puur over polderwegen, dijkjes, gravelstroken, verlaten landbouwwegen en af en toe een snufje strandgevoel. Een plek waar het landschap zich opent, de horizon lonkt, en je benen vanzelf willen trappen. Met de wind in de rug maar even vaak er tegenin beukend.
Parijs-Roubaix van het Zeeuwse Land
Kasseivreters worden instant licht opgewonden, liefhebbers van glad asfalt krijgen klamme zweethandjes. Samen met mijn bikemakkers voor het weekend hebben we afgesproken bij Bike Store Breskens. Zij zullen dit weekend de trails op een gehuurde gravelbike afhossen, ik doe het op een high-end, razendsnelle Trek Checkmate SLR 9 AXS.

In Bistro In den Koning in Waterlandkerkje genieten we van een erg uitgebreide en verzorgde lunch terwijl we het programma voor het weekend doornemen. De idee is dat we de drie routes gaan rijden, in een verkorte versie. In mijn hoofd speelt echter een ander plan: ik heb alle routes op mijn GPS staan, zal zo lang als mogelijk de groep vergezellen maar ben wel vastberaden de drie routes helemaal te rijden: aan het einde van het weekend prijken er ruim driehonderd extra gravelkilometers op mijn fietscomputer.

Een paar kilometer verder wordt het me al meteen duidelijk: de wind zal dit weekend dan eens een aangename compagnon de route, maar even vaak een behoorlijk pittige tegenstander zijn. We flirten met de grens tussen België en Nederland en houden op de Isabelladijk halt bij het uitzichtpunt op een waar vogelparadijs, Sophiapolder. Eeuwen geleden maakte het gebied deel uit van getijdengeul genaamd de Passageule. Die stroomde van Cadzand tot de Braakman. In dit unieke natuurgebied bevindt zich een permanent eiland met meerdere eilanden die droogvallen bij een lage waterstand. Rond de oeverzwaluwkolonie kijken we bewonderend naar de kunstjes van deze gevleugelde acrobaten. In de oudste stad van Zeeland, Aardenburg, genieten we In de Kaaipoort dan weer van koffie en een Zeeuwse Zoetigheid. Genoeg om op krachten te komen om ons gevecht met de wind opnieuw aan te gaan.

Voorlopig lieten de kasseistroken wat op zich wachten. Daar komt nu verandering in. Breed, oneffen en verrassend lang, mijn handen zoeken hun plek op het stuur, mijn banden dansen over de stenen. De kasseien zijn oud, ruw en ongepolijst. Ondertussen biedt het landschap geen enkele beschutting. We steken de grens over en bollen richting Sint-Jan-in-Eremo en Sint-Margriete, het Meetjesland in zijn volle glorie. Knotwilgen omzomen weilanden, kanalen en kreken. Elk dorpje is hier verbonden door een handvol kasseistroken, een gravelstrook of een veldwegel.

Je rijdt niet zomaar, je danst, balanceert, zoekt constant de lijn tussen controle en chaos. De verkorte versie voor mijn medeavonturiers kent een finish in Waterlandkerkje. Ik heroriënteer me even, zoek de snelste weg terug richting parkoers – dat blijkt IJzendijke te zijn – en vertrek opnieuw voor de overgebleven dertig kilometer. Over Biervliet en het zonnepanelenpark op de Mosselbank van Terneuzen duik ik natuurgebied Braakman binnen. In deze voormalige zeearm van de Westerschelde fiets ik nu rondom de kreek door bossen en weilanden. Het fietspad is een wel heel slecht bollende mix van zeezand en schelpjes. Met Waterland-Oudeman kom ik opnieuw op het deel van de route dat ik reeds eerder afhaspelde. Op een drafje zet ik koers naar Waterlandkerkje. De douche roept.

Luxe villa

Die douche heeft een onderkomen gevonden in een pracht van een vrijstaande villa bij Roompot in Nieuwvliet-Bad. De villa is geschikt voor tien personen, vijf slaapkamers voor ons groepje van vier personen, dat is absoluut voldoende ruimte. Twee badkamers, een infraroodsauna met nog een doucheruimte, een tuin met overdekt terras… We hadden het slechter kunnen treffen. Sterker nog, Roompot heeft meteen ook voor de avondborrel en aperitief gezorgd. We delen onze verhalen van de dag op het terras… Eten die avond doen we in het gezelschap van Isabel Stragier van Gastvrij Zeeuws-Vlaanderen in Piazza, een plaats waar Italiaanse geuren, smaken en sfeer samenkomen. Die pizza is dubbel en dik verdiend. ’s Morgens levert datzelfde Roompot een wel heel erg uitgebreid ontbijt, netjes aan de deur.




Een zilt gravelavontuur
Uit de biologielessen weet ik nog dat zilt water, zoutachtig is en zich bevindt op de overgang tussen zoet- en zeewater. Een blik op de kaart leert dat vandaag Noordzee en Westerschelde ons grotendeels gezelschap zullen houden. Met ons verblijf in Nieuwvliet rijden we zo het strand op (of toch bijna). De Zwarte Polder – eigenlijk Verdronken Zwarte Polder – houdt het strand nog even op afstand. De zee stroomt bij vloed het gebied binnen, waardoor er een afwisseling is van slikken, schorren en kreken.

De benen zijn fris, de banden staan op druk, de wind zit in de rug. We genieten van prachtige uitzichten over de Noordzee. Ter hoogte van Cadzand-Bad verlaten we de dijk voor een ommetje langsheen Retranchement. Dat klinkt voor een Nederlands dorpje wel heel erg Frans. Retranchement is eigenlijk een term uit de vestingbouwkunde en betekent zoveel als ‘verschansing’, alweer uit die 80-jarige oorlog. Retranchement is een overblijfsel van een geheel van versterkingen, de wallen die het dorp moeten beschermen zien er best indrukwekkend uit.

Het Zwin

Het moet van een obligaat bezoek tijdens mijn lagere schooltijd geleden zijn dat ik nog eens in Het Zwin was. Eigenlijk best jammer, want het Zwin Natuur Park ligt er op deze zonnige dag in alle glorie te blinken. Het broedstation van de ooievaars lokt veel kijklustigen. Het bronzen standbeeld ‘Hospitality’ van Barry Flanagan is een opvallend landmark. Het fietspad vormt een erg mooie lus doorheen een prachtig stukje Belgische natuur. Het pad slingert over oude zeedijken en door krekenland. Iedere kilometer heeft karakter – van rul zand tot strakke gravel, en dan weer een met gras overgroeide dijk.

In het pittoreske Sluis – waar geschiedenis tussen bakstenen kleeft – is het gezellig druk. In Restaurant Rivers schuiven we de benen onder tafel om die grommende beer tot rust te laten komen. Sluis verlaten zonder een blik op Molen De Brak te werpen, kan natuurlijk niet. We zijn niet de enigen die daar zo over denken. Klaar voor deel twee van een zilt gravelavontuur.


Via Kanaalweg en Oude Zeedijk gaat het snel richting Oostburgsche Brug en Nieuwvliet. Het recept is ondertussen bekend; gravelstroken doorsnijden het achterland, met een mix van schelpenpaden, kleiige boerenwegen en onverwachte singletracks die me over oude dijken voeren.


Ik slinger me opnieuw een weg richting Biervliet, maar deze keer buigt de route af, richting een in de zon glinsterende Westerschelde. Meeuwen scheren over het water. Hoofdplaat en Hooge Platen vormen een mooi decor om langs de dijk richting Breskens te rijden. Een rondje doorheen Breskens, met steeds zicht op de vuurtoren, brengt me opnieuw op de dijk, die ik vervolgens tot aan onze vakantievilla zal volgen. Hier voel je pas echt hoe dicht de zee altijd is. De geur van zout, de krijsende meeuwen en de wind die vrij spel heeft: het hoort allemaal bij deze streek.


In onze Roompot-villa herhaalt zich het tafereel van de vorige avond, heerlijk aperitieven vooraleer we in Woest 17 gaan eten. Dit strandpaviljoen kreeg in 2024 nog de titel Beste Strandpaviljoen van Nederland, de kwaliteit van de maaltijd maakt meteen duidelijk waarom.
Grensverleggend gravelen
De volgende ochtend stap ik op voor de ‘Grensverleggend gravelen’-route. Iets korter dan gisteren, maar met een heel ander karakter. Deze rit speelt zich af tussen Nederland en België, dwars door het grensgebied. Onderweg rijd ik langs smokkelpaden, oude grenspalen en vergeten dorpjes.

Ik start mijn route in Oostburg, met zijn markante watertoren en gezellige centrum. De gravelstroken zijn hier vriendelijker dan gisteren, maar zeker niet minder mooi. Soms zijn ze strak en snel, andere keren hobbelig met gras in het midden. Het is constant schakelen en genieten.
IJzendijke, een verrassend charmant dorpje met een militaire geschiedenis en een opvallende achtkantige markt, markeert het volgende dorpje op mijn poldertocht. De horizon is eindeloos, het ritme hypnotisch. Je trapt en kijkt, trapt en ademt. Geen zee vandaag, maar de polders in. De route loopt als een naald langs het stiksel van de grens met België. Soms weet je niet meer in welk land je rijdt – alleen dat de wind nog steeds je vaste metgezel is. Ergens tussen Sint-Laureins en Middelburg krijg ik een technisch bospad met boomwortels en andere fraaie obstakels voor de wielen geschoven, een welgekome afwisseling na het gravelgeweld.



Iets voorbij Lapscheure lijkt de route plots dood te lopen op een rivier. Het blijkt de Damse Vaart te zijn en met het zelf te bedienen overzetbootje -de Kobus – steek ik die Damse Vaart over. Het asfalt golft, de wind pakt vol op de schouders. Maar dat hoort erbij, fietsen is ook tegenwind omarmen. Via opnieuw Sluis eindigt de route waar ze begon, in Oostburg. Mijn benen zijn moe maar voldaan – als na een lange, eerlijke strijd.
Conclusie
West Zeeuws-Vlaanderen is misschien niet het eerste waar je aan denkt als gravelbestemming, maar vergis je niet: deze streek heeft alles. Rust, variatie, historie, en een gevoel van vrijheid. De drie routes bieden elk hun eigen karakter en hebben me iets getoond wat ik niet verwacht had. Akkoord, de kuststrook is behoorlijk toeristisch, maar eenmaal richting binnenland krijg je niets dan land, wind, water, en eindeloze gravel. Op die driehonderd kilometer ben ik amper een handjevol andere bikers tegengekomen.

En… misschien nog mooier, deze regio telt de meeste zonuren van Nederland. Gravelen in deze streek is geen wedstrijd, maar een ontdekkingstocht, met de geur van zeezout in je neus en het geluid van gravel onder je banden.
Praktische info en tips
De routes zijn niet bewegwijzerd, gps is dus noodzakelijk. De routes vind je via https://www.gastvrijzeeuwsvlaanderen.nl/gravelroutes
De drie routes zijn telkens rond de honderd kilometer en eigenlijk best toegankelijk. Wil je korter, bestudeer dan even de routes en weet dat je makkelijk stukken kan afknippen.
Eten & drinken: Onderweg zijn genoeg dorpscafés en bakkers. Aanraders: Bistro In den Koning (Waterlandkerkje, de omweg meer dan waard), De Kaaipoort (Aardenburg), Piazza (Nieuwvliet), Rivers (Sluis), Strandpaviljoen Woest 17 (Nieuwvliet)
Overnachten: Campings, B&B’s en hotels zijn ruim voorhanden, vooral in Sluis, Breskens en Oostburg.
Wij verblijven in Roompot Beach Resort Nieuwvliet-Bad, Zeedijk 24, Nieuwvliet
www.roompot.nl/bestemmingen/nederland/zeeland/beach-resort-nieuwvliet-bad
Beste reistijd: Voorjaar en nazomer zijn perfect. In juli en augustus kan het drukker zijn aan de kust, maar het binnenland blijft rustig.
Fietsen huren kan bij Bike Store Breskens