GRIT! De Waalse Pijl achterna

  • GRIT GRAVEL GRAVEL KLASSIEKER WAALSE PIJL
  • GRIT GRAVEL GRAVEL KLASSIEKER WAALSE PIJL
  • GRIT GRAVEL GRAVEL KLASSIEKER WAALSE PIJL
  • GRIT GRAVEL GRAVEL KLASSIEKER WAALSE PIJL
  • GRIT GRAVEL GRAVEL KLASSIEKER WAALSE PIJL
  • GRIT GRAVEL GRAVEL KLASSIEKER WAALSE PIJL
Afstand

124 kilometer

Offroad

56 %

Hoogtemeters

1840 meter

Moeilijkheidsgraad

Hoog

Routebouwer

Bart Vandermaelen

GPX-bestand Download GPX

Als een conquistador door de Condroz

In 2023 schotelen we jou in elke Grinta!-magazine – en uiteraard ook hier, op gritgravel.cc – een gravelbikevriendelijke versie van een wielerklassieker voor. Weg van de betonbanen en de lintbebouwing, maar wel nog steeds langs plaatsen die je wielerhart sneller doen slaan. Hier staat één van de Ardennenklassiekers centraal: de Waalse Pijl. Onze man keert de Condroz binnenstebuiten en neemt je mee op een ontdekkingstocht langs dit voor velen onbekend stukje Wallonië. 

Tekst: Bart Vandermaelen – Foto’s: Just Jean Media

Onbekend maakt onbemind. Dat geldt zowel voor de regio waar ik vandaag doorheen fiets, als voor de wielerklassieker die ik met deze route probeer te eren. De Waalse Pijl wordt sinds 1985 beslecht op de flanken van de Muur van Hoei. Haast keer op keer draait de wedstrijd uit op een sprint onder punchers en dus pikken we met z’n allen – op wielerfreaks na – tijdens de rechtstreekse uitzending pas in voor die laatste steile kilometers bergop. Je hoeft zelfs niet per se de hele klim te volgen: vanaf ‘de bochtjes’ tot aan de streep gebeuren nog zoveel plottwists, dat je in die laatste hectometers in feite alles hebt gezien.

Het parcours van de Waalse Pijl is een enigma en de streek waarin een groot deel van de wedstrijd gereden wordt, is dat misschien nog meer. Hoe vaak ben jij de Condroz al voorbijgereden op weg naar de Ardennen? Ik pleit ook schuldig! Nog nooit maakte ik tijd om de glooiende regio tussen de Haspengouwse akkers en de Ardense bossen te leren kennen. Haast zonder voorkennis, met enkel de Muur van Hoei als referentiepunt, stippel ik op Komoot een blauwdruk van een route uit. Ik voel me een ontdekkingsreiziger in eigen land. Een ‘conquistador’ in de Condroz. Geef toe, dat beginrijmpje bekt lekker!

(Lees verder onder de foto)

 

Onmiddellijk doseren

Wanneer ik voor de verkenning mijn auto in Hoei parkeer, weet deze conquistador alleszins snel hoe laat het is. De Maas heeft een flinke gleuf in het landschap gekerfd en welke weg je ook kiest: om uit die vallei te geraken, is het meteen stevig klimmen geblazen. De tocht starten met de Muur van Hoei zou de mythische helling oneer aandoen. Ik spaar hem dus net als in de Waalse Pijl op voor de finale. Al kan je deze beginfase bezwaarlijk makkelijker noemen. Een steil, doodlopend weggetje leidt me vanuit het centrum van Hoei richting een offroad beklimming van de heuvelflank.

(Lees verder onder de foto)

In het bos wordt het al meteen een beetje technisch. Dikke, puntige stenen steken uit de donkere aarde omhoog, maar vallen gelukkig goed te omzeilen. Doseren is hier onmiddellijk de boodschap, want de motor moet nog een tijdje meegaan. Eens uit het bos word ik gelukkig getrakteerd op een wijds panorama over het plateau ten westen van de Maas. Daar in de verte ligt het akkerland van de Hesbaye, Waals Haspengouw dus. Ietsje dichterbij zijn het vooral de koeltorens van de kerncentrale in Tihange die de aandacht trekken. Het bovenste deel van de enorme, conische bouwwerken komt nog net boven de heuvelkam piepen. Na amper vier kilometer staat dus ook een mooi aantal hoogtemeters op mijn tellertje. Maar die lever ik razendsnel weer in, want ik duik haast meteen de diepte in, richting het dal van de Hoyoux.

(Lees verder onder de foto’s)

 

Rust en kalmte

De Hoyoux is een zijriviertje van de Maas en vormt zowat de ruggengraat van het eerste deel van de route. Langs het stroompje loopt een RaveL-fietspad over een oude spoorwegbedding vanuit Ciney naar Hoei. Ik maak heel eventjes van het vlakke, geasfalteerde pad gebruik om richting een volgende pittige klim te fietsen: de Côte d’Ereffe. Wie zijn televisie toch wat vroeger inschakelt tijdens de rechtstreekse uitzending van de Waalse Pijl, die ziet de renners er een paar keer omhoog knallen. De helling is samen met de Muur van Hoei één van de weinige certitudes in het parcours, maar is nooit beslissend. Daarvoor is de 2,2 kilometer lange weg niet steil en lastig genoeg. Een paar afgeschilferde ‘REMCO’s’ op het wegdek herinneren aan de koers, maar het is vooral enorm kalm en rustig. Er zijn in de verste verte geen wielertoeristen of andere gravelaars te bespeuren. Zonde, want het landschap is best charmant.

(Lees verder onder de foto)

Het is begin juli en het graan dat op de glooiende akkers groeit, is rijp. De goudgele kleur vormt een prachtig geheel met de felblauwe hemel en de donkergroene bossen op de heuveltoppen. De Condroz is een overgangsgebied tussen vruchtbare leemgrond en de rotsachtige bodem die zo typisch is in de Ardennen. Die mengelmoes is hier in het landschap goed te zien. En ook al fiets ik grotendeels op een plateau: vlak is het nooit. Riviertjes zoals de Hoyoux zijn ook hier verantwoordelijk voor een pak klim- en daalwerk.

(Lees verder onder de foto)

Door het badwater van Filip en Mathilde

Wanneer het RaveL-pad in Pont-de-Bonne opnieuw in zicht komt, weet ik dat er een trekpleistertje zit aan te komen. Ik fiets door een oude, pikdonkere spoorwegtunnel richting Modave en het indrukwekkende kasteel dat daar op een rots boven de vallei van de Hoyoux prijkt. Het kasteel van Modave bestaat al sinds de Middeleeuwen, maar werd in de 17e eeuw grotendeels verwoest door een brand. Het hoofdgebouw zoals het er vandaag uitziet, werd erna gebouwd. Tijd om binnen even rond te neuzen heb ik niet, maar ook het omringende park en het binnenplein zijn op zich al de moeite om eventjes halt te houden.

(Lees verder onder de foto’s)

Op één van de infobordjes lees ik dat de Brusselse drinkwatermaatschappij eigenaar is van het domein en dat hier in de vallei dagelijks zo’n 65.000 m3 drinkwater wordt gewonnen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het riviertje kabbelt hier inderdaad niet meer in zijn natuurlijke bedding, maar in een soort betonnen waterglijbaan. Even verderop krijg ik de keuze wanneer ik de Hoyoux moet oversteken: of ik neem het bruggetje, of ik fiets door het ondiepe water. Het is een haast tropische dag, dus optie twee is onweerstaanbaar. En het idee dat ik misschien wel door het water ben gefietst waarmee Filip en Mathilde zich intussen een badje hebben genomen, vind ik stiekem wel prettig.

(Lees verder onder de foto)

Stap in de teletijdmachine

Wat naast een lieflijke ratatouille van bossen, akkers en weilanden schijnbaar ook typisch is in de Condroz, dat zijn de ontelbare kasteeltjes die je tegenkomt. Het is net alsof ieder dorp – al is het maar een zakdoek groot – er eentje heeft. Het Chateau de Saint-Fontaine is er een mooi voorbeeld van. Al kan je Saint-Fontaine bezwaarlijk een dorp noemen. Eerder een verzameling van enkele huizen aan de rand van een vijver. Als je niet oplet, zou je er zo langs fietsen. Het lijkt alsof de tijd er al zo’n tweehonderd jaar stilstaat. Je kan je met zicht op het kasteel en het aanpalende kerkje zo inbeelden hoe het moet zijn geweest toen mensen in dit gehucht nog met paard en kar hun ding deden. Dat gevoel heb ik trouwens in de meeste dorpjes die ik voorbijkom. Niet toevallig herbergt de Condroz enkele van ‘Les Plus Beaux Villages de la Wallonie’. Iemand heeft er honderd jaar geleden op de pauzeknop gedrukt en de afstandsbediening weggegooid. Bereid je daarom ook een beetje voor wanneer je hier komt fietsen: breng genoeg eten en drinken mee, want je komt amper plaatsen tegen waar je proviand kan inslaan.

Het is een hete dag en wanneer mijn water schaars wordt, ben ik maar wat blij dat er in Havelange een soortement winkeltje is waar ik kan bijtanken. Ik kom er ook eventjes op adem: het is al een stevig tochtje geweest, met hier en daar steile passages waar ik mijn gravelbike én mijn fysieke paraatheid tot het uiterste heb gedreven. Maar ik verlekker me op de kilometers die eraan komen, want die beloven ronduit hemels te worden.

(Lees verder onder de foto’s) 

Zicht op de Fagne-Famenne

In en rond de bossen van Havelange liggen de heerlijke grindwegen voor het uitkiezen en ik moet mezelf temperen om niet het volle pond te geven. Al doet het reliëf ook wel weer z’n duit in het zakje: vanuit Barvaux-Condroz is het opnieuw stevig klimmen geblazen naar alweer een kasteeltje. Dat van Ramezée. Het is gelegen op een heuvelrug en vanop het kaarsrechte gravelpad dat erlangs loopt, krijg je een geweldig uitzicht over de Fagne-Famenne. Dit uitgestrekte dal, waarin trouwens ook Durbuy ligt, heeft een aparte geologie en vormt een natuurlijke grens tussen de Condroz en de Ardennen.

(Lees verder onder de foto’s)

Ik geef mijn ogen flink de kost en geniet met volle teugen, want op het meest zuidelijk gelegen stukje van het ‘Condrusisch plateau’ lopen kilometerslange, golvende grindwegen die over de Fagne-Famenne uitkijken. Ergens beneden in diepte ligt Durbuy, maar vandaag breng ik geen bezoekje ‘Couckeville’. Na Tohogne duik ik weer de Condroz in en dat mag je letterlijk nemen: via een steile weg gaat het even in een rotvaart naar beneden, maar vlak erna knikt de route in een omgekeerde beweging genadeloos terug omhoog. Ik word met dubbele stijgingspercentages om de oren geslagen en voel dat er na zo’n tachtig kilometer al meer ‘jus’ uit de benen is geknepen dan me lief is. Dat belooft! Jenneret, Warzee, Ellemelle… Ik fiets langs boerengaten waarvan ik nooit eerder hoorde terwijl de route grilliger wordt. Ik zoom uit op mijn Wahoo en zie een paar lussen die in principe makkelijk af te snijden zijn. Het kriebelt om te snoeien, maar het idee dat er nog enkele ‘vijfsterrengravelstroken’ in die uitstulpingen op de kaart verscholen zitten, houdt me gaande. Hoe kunnen afzien en genieten in godsnaam zo dicht bij elkaar liggen?

(Lees verder onder de foto)

Kapellen tellen

De wirwar van hoogspanningslijnen waar ik onderdoor fiets, verraadt dat mijn eindbestemming langzaam maar zeker in zicht komt. Via het Bois de Tihange en het Bois de Bellegrande, daal ik over singletracks in de schaduw van de kerncentrale opnieuw af naar de vallei van de Maas.

(Lees verder onder de foto)

In Hoei wacht me nog een laatste beproeving, net als de renners in de Waalse Pijl. Al vraag ik me af of de benen van een Valverde of Alaphilippe even uitgewrongen aanvoelden als de mijne wanneer ze hier aankwamen. Waar vind je na een slopende koers in godsnaam de moed om op zo’n onding als de Muur van Hoei nog eens het melkzuur als een zenuwgif door je spieren te jagen? Ik kruip met de moed der wanhoop richting de kapelletjes langs de ‘Chemin des Chapelles’ en probeer ze af te tellen. De officiële straatnaam van de Muur klinkt een stuk lieflijker, maar door hem zo te noemen wordt hij er alleszins niet makkelijker op. Bijna anderhalve kilometer aan gemiddeld 9,7 procent met in het midden uitschieters tot 19 procent. Ik wil eens goed vloeken, maar de adem wordt me benomen.

(Lees verder onder de foto)

Na het haarspeldbochtje met de buste van Claude Criquelion – die in 1985 als eerste de Waalse Pijl met aankomst bovenop de Muur van Hoei won – heb ik het ergste gehad, al blijven die laatste meters extreem lastig, zowel fysiek als mentaal. Je ziet de streep liggen, maar ze komt tergend traag dichterbij. Het is puffen, zweten, hijgen en snuiven geblazen, maar uiteindelijk komt er na 124 kilometer een einde aan mijn calvarietocht. In de schaduw van het aftands pretparkje bovenop de mythische Muur van Hoei kom ik bij mijn positieven. Een echte conquistador zou hier misschien een vlag planten, maar voor mij is het finishvlagje op mijn Wahoo meer dan voldoende bewijs dat ik de Condroz heb ontdekt!

Kaart

" width="100%" height="680" frameborder="0" scrolling="no">