Grit! Kolenwoudroute

  • Zonien 1
  • Hallerbos 5-min
  • Meerdaal 9-min
  • Raspaille Neigem 3-min
  • Raspaille Neigem 2-min
  • Zonien 2-min (1)
Afstand

226 kilometer

Offroad

53 %

Hoogtemeters

2000 meter

Moeilijkheidsgraad

Hoog

Routebouwer

Pieter Stockmans

GPX-bestand Download GPX

Op zoek naar het oer-woud*

Er is verbeelding voor nodig, maar wat als we het mythische Kolenwoud tot leven zouden kunnen wekken in een offroadroute? Tot het begin van de Middeleeuwen zou het ‘Silva Carbonaria’ een groot deel van België bedekt hebben. Vandaag zijn er slechts eilandjes van over in een zee van velden, bebouwde kommen en snelwegen. Gelukkig ligt er ook nog heel wat moois op het platteland van de Vlaamse Ardennen, de Denderstreek, het Pajottenland en de Brabantse Ardennen.

*De Kolenwoudroute verbindt de mooiste bospaden met elkaar. Pieter Stockmans zocht ze op, behalve in het Hallerbos en het Zoniënwoud. Daar kozen we de paden die door Nick Schuermans, De Parcoursbouwer van Count Me In, eerder al verwerkt werden tot de gravelroute PlugPlug Zoniënwoud. Alle informatie op www.deparcoursbouwer.cc 

(Lees verder onder de foto)

Ooit zou het Kolenwoud zich uitgestrekt hebben van de Noordzee tot de Rijn. 15 eeuwen lang bedekte het een groot deel van België. Vast en zeker waren er onder onze voorouders avontuurlijke geesten die van dit woud genoten zoals wij dat vandaag op onze fietsen doen. Maar, in tegenstelling tot het hoger gelegen Arduenna Silva, de bossen die de Ardennen bedekten, is er niet veel meer van over.

 Van het Kolenwoud blijven slechts geïsoleerde eilandjes over in een zee van akkers, velden, bebouwde kommen, steenwegen en autosnelwegen. Ze hebben vandaag andere namen: tussen Geraardsbergen en Leuven heten ze ‘Raspaillebos’, ‘Neigembos’, ‘Zoniënwoud’, ‘Meerdaalwoud’, ‘Heverleebos’. En zelfs daar zijn de stukjes puur-natuur oerbos, die buiten elk menselijk beheersplan van bosbouw gehouden worden, eerder dun bezaaid.

Oerbossen hebben op mij altijd een mythische aantrekkingskracht uitgeoefend. Ze brengen me terug naar de wereld voor de mens deze planeet begon te verminken, of toen mensen nog meer in evenwicht met de natuur leefden. De Kolenwoudroute is een romantische poging om op de fiets te ontsnappen naar die wereld. Maar evengoed een bewustzijnsoefening om de overgebleven stukjes te waarderen als onze grootste bondgenoten in de strijd tegen de klimaatverandering.

(Lees verder onder de foto)


Dat bewustzijn kunnen we ervaren als we fietsen tussen die eeuwenoude reuzen, die rustig blijven staan terwijl rondom hen rijken en beschavingen oprijzen en neergaan. Maar evengoed als we door de urban jungles en agrarische landschappen rijden. Want toegegeven, vaak vroeg ik me af: waar is het bos in deze ‘woudroute’? Maar het is dan ook onvermijdelijk: zoveel bos is nu eenmaal… verdwenen.

Toch wilde ik met beton in de route niet overdrijven. In de tussenstukken waar het woud verdwenen is, op het platteland van de Vlaamse Ardennen, de Denderstreek, het Pajottenland en de Brabantse Ardennen, is heel wat hedendaags moois te vinden: grind- en veldwegen, kronkelende plattelandsbaantjes door riviervalleien, smalle achtersteegjes dwars door bebouwde wijken.

Raspaillebos: Ronde van Vlaanderen-bos

Ik kan niet in Geraardsbergen vertrekken zonder De Muur op te rijden. Maar het is de helling door het Boelarebos die me de natuur in leidt, richting Raspaillebos. Dit bos van 500 hectare is een van de beschermde ‘Bossen van de Vlaamse Ardennen’ en ligt in de Markvallei. Steile valleiwanden, glooiende heuvels en diep ingesneden dalen: dat is het Raspaillebos.

En dat voel je. Een bosbeklimming gaat uiteindelijk over in de Bosberg, de bekende kasseihelling die vaak beslissend was in de Ronde van Vlaanderen. De Bosberg splijt het bos in twee zoals de berg dat vaak doet met de koers. Wie heeft al die jaren van mythische demarrages op de Bosberg stilgestaan bij het magistrale bos errond?

De open landschappen rond het bos zijn weids, doorsneden met kronkelbaantjes, getooid met veldbosjes, meidoornhagen, knotwilgen en holle wegen. Hier ligt ook nog het Karkoolbos, een natuurreservaat. Op die ondoordringbare valleiwanden is de natuur koningin, en ze heeft me dat voldoende duidelijk gemaakt.

(Lees verder onder de foto)

Neigembos: verboden te fietsen

20 kilometer verder, op dezelfde heuvelrug als de Bosberg, ligt een volgend Kolenwoudeilandje van 700 hectare groot: het Neigembos. Aan de zuidkant ziet het eruit als een donkergroene heuvel in lichtgroene velden. Een klein grindpad loopt door het veld en draait het bos in. De trappengalerij die voor me verschijnt, beklim ik in veldritstijl met fiets op de rug. Als de zon hier zijn stralen naar beneden stuurt, vormen de beukenreuzen op de helling een gouden kathedraal.

Twee jaar geleden verklaarde de boswachter in Ninoofse media dat fietsen in Neigembos ‘nooit kan’. Reden: ‘Het is onze zorg dat de recreanten, wandelaars en joggers, veilig zijn in het bos. De laatste weken kregen wij verschillende meldingen, die heel wat fietsers in het Neigembos signaleerden.’ Het klinkt alsof wij een fysieke bedreiging vormen voor ‘recreanten’, wat we zelf blijkbaar niet zijn.

Ik vind het triest dat er niet kan gerekend worden op onderling respect tussen mensen die op verschillende manieren van de natuur genieten. De paden in het Neigembos zijn echt wel breed genoeg om een traag en respectvol rijdende fietser rustig naast een wandelaar te laten passeren. Maar het mag niet. Als je dit stukje Kolenwoud wil zien, kan je er met fiets aan de hand even doorwandelen.

Jazeker, dat vind ik de moeite waard. Langs het pad zie ik de perfect bewaarde erosiegeulen die 12.000 jaar geleden ontstonden toen de laatste ijstijd op zijn einde liep. Het smeltwater schuurde diepe geulen uit. Die rivieren droogden uiteindelijk op en lieten glooiende bosvalleien achter. Door erosie zijn ook pareltjes van holle wegen ontstaan, met steile wanden.

Die holle wegen daal ik af, waarna achter het bos een golvende groene weide verschijnt. Daar gaat het weer omhoog, opnieuw de heuvelrug op. En zo blijft het nog wel even op en neer gaan.

(Lees verder onder de foto)

 

Hallerbos: meer dan boshyacinten

Het volgende fragment Kolenwoud is al wat groter: het Hallerbos, 5500 hectare. Om er te geraken, rijd ik door het mooie Pajottenland. Glooiende asfaltbaantjes die uitgeven op landschapsschilderijen, uitgestrekte velden met altijd wel ergens een ijkpunt van menselijke beschaving aan de horizon. Een kerktoren, een monumentale burcht. Het dertiende-eeuwse Kasteel van Gaasbeek, bijvoorbeeld.

Rondom Halle klim ik rustig van 40 meter naar 120 meter hoogte door een sterk verstedelijkte omgeving. Hier zijn de ruimtes tussen de stukjes Kolenwoud veranderd in beton. Ook de bewustwording van het belang van een betonstop is een van de redenen waarom deze Kolenwoudroute bestaat. Fietsers die onverharde off-roadpaden koesteren, kunnen zich daar ongetwijfeld wat bij voorstellen.

Eerder in de geschiedenis waren landbouw, oorlog en koning auto de vijanden van het Hallerbos. De eigenaars, waaronder de Arenberg-familie, lieten het bos in 1779 opmeten. In die periode werden grote stukken van het bos omgevormd tot landbouwgrond. Tijdens WOI liet de Duitse bezetter bijna alle grote bomen omhakken. Tussen 1930 en 1950 werd het herbebost, maar een kwarteeuw later vond men het nodig om de E19-autosnelweg Brussel-Parijs dwars door het Hallerbos te trekken en werd er weer 25 hectare weggekapt.

(Lees verder onder de foto)

Het Hallerbos is het meest gekend voor zijn blauwe zeeën van boshyacinten in de lente. Maar het is een verrassend divers bos met beuken, eiken, essen, Corsicaanse dennen, sparren en lorken dat in elk seizoen prachtig is. Een klein stukje ligt in Wallonië. Het wordt vaak vergeten, dus daar rijd ik het bos binnen.

Hier denken ze wél aan de fietser. Door het Hallerbos vloeien magistrale paden waar fietsers mogen – dankjewel – genieten van de natuur.

(Lees verder onder de foto)

Zoniënwoud: troonopvolger van het Kolenwoud

Het Zoniënwoud onder Brussel is het grootste eiland. Hier kom je het dichtst bij het mythische bos dat het machtige Kolenwoud ooit was. In het begin van de achttiende eeuw vormden het Zoniënwoud en het Hallerbos nog één geheel. Het had honderden kilometers non-stop boscrossen opgeleverd. Honderd jaar later was de continuïteit gebroken, maar was het Zoniënwoud nog dubbel zo groot als vandaag. Er blijft nu toch nog 4.800 hectare over. Het bleef beter bewaard dan de andere overblijfselen, omdat de adel hier op wild wilde jagen.

Maar om er te geraken, moet ik na het Hallerbos eerst het beton van Sint-Genesius-Rode en Waterloo trotseren. En de velden van de Slag bij Waterloo. Vandaag is het heerlijk racen over grindwegen door het lappendeken. De velden zijn trouwens beschermd gebied. Ze zijn nog grotendeels hetzelfde als 207 jaar geleden, toen het Franse leger van Napoleon en de Brits-Nederlands-Pruissische legers hier bloederige veldslagen uitvochten. De Leeuw van Waterloo is kilometerslang een doel aan de horizon.

(Lees verder onder de foto)

En dan, in La Hulpe, duik ik erin, in het woud, om er pas 40 kilometer verder in Tervuren weer uit te komen. Het is één lange roetsjbaan, zo kronkelen de paadjes in brede en smalle bochten, en gaan ze op en neer in grote en kleine golven, zelfs door Unesco-werelderfgoed.

In monumentale poorten en gangen snijden stralen van goud zonlicht het donker doormidden. De feeërieke bostaferelen, het mos, het dood hout dat kriskras een chaotisch puur-natuurecosysteem vormt, de creatieve groeivormen van de bomen, en de imposante beukenreuzen, doen je wegdromen naar een wereld waarin het Kolenwoud het hele leven was.

Het woud vraagt voortdurend offers in de stukjes bergop en geeft me dan een beloning in de vorm van sensationele afdalingen. De beloningen zijn meestal groter dan de offers.

(Lees verder onder de foto)

Juist voor het Park van Tervuren pik ik een paar kilometer van de Koninklijke Wandeling mee, een arboretum vanaf 1902 aangelegd op wens van Koning Leopold II, met exotische bomen uit Canada, de VS, Europa, Noord-Afrika en Azië. Je moet hier even van je fiets stappen, en genieten. Het kan een rustmoment zijn op deze intensieve route.

Als je toch liever fietst, kan je gewoon ‘speedgravelen’ op de lichtjes dalende, monumentale Kapucijnendreef, en aan het Park van Tervuren verder vlammen over het grind van de Grotenvaartdreef tot aan de Vossemvijver. Daar rijd ik door de poort aan de uitgang van het park het volgende hoofdstuk van deze route in.

(Lees verder onder de foto)

 

Meerdaalwoud: van goud!

Tussen Tervuren en het volgende Kolenwoudeiland, het Meerdaalwoud, liggen de velden van Leefdaal en de Dijlevallei bij Korbeek-Dijle. Allebei uitzonderlijk mooie landschappen. Vanaf de Vossemvijver gidst het Voerwegske me over een kronkelend grindpad langs de Voer. Deze beek ontspringt in het Zoniënwoud – Tervuren betekent ‘bij de Voer’ – en mondt bij Leuven uit in de Dijle.

Ik kom er via een typisch voorbeeld van een holle weg: de Korbeekstraat. Je ziet dat het ooit een veldweg was, maar helemaal uitgezakt klimt hij naar het plateau: een uitgestrekte, golvende vlakte met tarwevelden tot aan de horizon. Van hier is het nog maar een paar kilometer tot het Ormendaalpad en het Dijlepad, waar ik zeven kilometer lang aan duizelingwekkende snelheid over perfect grind langs de Dijle race. Geen betonnen gebouw te zien, alleen maar groen, grazende koeien in velden omzoomd door bomen en daardoorheen de meanderende Dijle. Dit is zo mooi dat het wel kunstmatig aangelegd lijkt, maar het was de rivier die dit landschap boetseerde.

Eenmaal in Sint-Joris-Weert neem ik afscheid van de Dijle en groet ik het woud, het Meerdaalwoud. Slechts een stukje van dit woud zou deel zijn geweest van Kolenwoud, omdat grote delen ervan al in de ijzertijd geen bos meer waren. Maar dat het grootste deel van het Meerdaalwoud, 1255 hectare groot, al sinds de 12e eeuw bos is staat buiten kijf.

(Lees verder onder de foto)

De paden zijn hier grilliger dan in het Zoniënwoud. Ik kom wel binnen via een van die vlotte monumentale bomendreven, maar al snel duik ik zuidwaarts richting Waalse grens, over hobbelpaden langs de mysterieuze Paddenpoel waar de Hertebron ontspringt, en het bosreservaat Everzwijnbad. In dit reservaat dat nu al een kwarteeuw aan de natuur wordt overgelaten, staan een aantal uitzonderlijk dikke beuken op een kleine oppervlakte samen.

Je kan ook niet om de stevige bosbeklimmingen heen: het Meerdaalwoud ligt op een sterk golvende ondergrond. Bij de Paddenpoel kom ik voorbij het laagste punt, in een dal op 35 meter hoogte, en via zware bosbeklimmingen rond de Waalse grens ga ik naar het hoogste punt, de Tomberg op 105 meter hoogte. De ondergrond is bovendien zanderig. Bij Nethen krijg ik zo’n zware zandbeklimming voor mijn wielen.

(Lees verder onder de foto)


Onderweg naar de Tomberg kom ik voorbij het tweede dal van het Meerdaalwoud: het Warandedal bij de Warandevijver. Daarna is het bosklimmen door bosreservaat De Heide tot op de Tomberg.

Naast de Tomberg snijdt de Naamsesteenweg het Meerdaalwoud doormidden. Aan de andere kant heet het bos ‘Mollendaalbos’. Waar de landbouw het bos raakt, krijg je mooie panorama’s over de velden aan de rand van het bos in Bierbeek, het meest oostelijke punt van de Kolenwoudroute. Van daar rijd ik naar Heverleebos via het Zoet Water. Daar kan je voor de laatste 15 kilometer je drinkbus bijvullen in het ‘natuurlijke café’ de Minnebron, de enige natuurlijke bron met drinkbaar water in de streek.

Heverleebos, dat zijn kilometerslange, kaarsrechte beukendreven. De route maakt dan nog een paar ommetjes over grindwegpareltjes in de omgeving van het Kasteel van Arenberg, de Duitse adellijke familie die van 1618 tot 1918 eigenaar was van het Meerdaalwoud en Heverleebos, om zo via de Grote Markt bij het station van Leuven uit te komen.

 

Praktisch
*
De route vertrekt aan de gratis parking Vooruitzichtstraat aan het station van Geraardsbergen, en eindigt aan het station Leuven.
*
De ervaren fietser kan de Kolenwoudroute in één dag rijden, zeker tijdens langere zomerdagen. Omdat het een route in lijn is, kan je met de fiets op de trein naar vertrekplaats Geraardsbergen sporen en in Leuven de trein terug naar huis nemen. Als je toch je wagen in Geraardsbergen parkeert, houdt er dan rekening mee dat je moet terugkeren.
*
Je kan de Kolenwoudroute ook in twee etappes rijden: Geraardsbergen-Braine L’Alleud (100 km) en Braine L’Alleud-Leuven (125 km). Of in drie etappes: Geraardsbergen-Halle (70 km), Halle-Groenendaal (70 km), Groenendaal-Leuven (85 km).
*
De Kolenwoudroute is geschikt voor mountainbike en gravelbike.

Kaart

" width="100%" height="680" frameborder="0" scrolling="no">