In 2023 schotelen we jou in elke Grinta!-magazine – en uiteraard ook hier, op gritgravel.cc – een gravelbikevriendelijke versie van een wielerklassieker voor. Weg van de betonbanen en de lintbebouwing, maar wel nog steeds langs plaatsen die je wielerhart sneller doen slaan. Voor deze editie duiken we in de slipstream van dé sprintklassieker bij uitstek. Wedden dat de biljartvlakke, kaarsrechte en met kanjers van bomen omzoomde grindpaden op deze route ook jou meermaals zullen verleiden tot een spurtje?
Route: Steven Kins – Tekst: Bart Vandermaelen – Foto’s: Just Jean Media
De groene rand rond Brussel kennen we allemaal. Maar ook Antwerpen heeft er eentje. Check even de satellietkaart op Google Maps en je zal zien dat ‘de parking’ ten noordoosten van ’t Stad donkergroen kleurt. In de residentiële wijken van Kapellen, Brasschaat, Schilde en Schoten worden de villa’s netjes door hoge bomen omzoomd. Maar te midden van die chique wijken, parken en het netwerk van drukke invalswegen richting Antwerpen, liggen ook enkele domeinbossen en natuurgebieden verscholen. Ze vormen wilde eilandjes in een zee van beschaving en hebben namen die de fantasie prikkelen, zoals ‘de Uitlegger’, ‘de Zetten’ en ‘de Inslag’. Met hun vaak brede bosdreven zijn ze een geliefkoosde speeltuin voor gravelbikers.
(Lees verder onder de foto)
Toegegeven: de vrijheid van fietsers in de bosjes, heides en parken rond Antwerpen werd de laatste jaren flink aan banden gelegd. Paden waar je je als mountain- of gravelbiker mag uitleven, zijn schaars geworden. Maar geen nood: dit is de thuisbasis van collega Steven en hij was parcoursbouwer van dienst. Zijn gravelroute rijgt een pak van die natuurgebieden en trage wegen aan elkaar als waren het parels aan een halssnoer. Met – uiteraard – de majestueuze Kalmthoutse Heide als absoluut kroonjuweel.
(Lees verder onder de foto)
Een gravelrit van 135 kilometer, die begin ik nog steeds het liefst met een stevige kop koffie en – als het even kan – een kloek stuk taart. Een hongerklop onderweg is zowat het laatste wat je wil, toch? Dat de route aan Café Fringale in Zoersel start, is dus niet toevallig. Ex-renner en ‘local legend’ Kris Boeckmans transformeerde een paar jaar geleden een stuk van zijn huis in een koffiezaak en serveert er eigen koffieblends. Wist je trouwens dat zijn laatste koers de Scheldeprijs van 2020 was? De wedstrijd met aankomst in Schoten passeert hier vlakbij, maar ik fiets van bij de start niet rechtstreeks richting de thuishaven van Joske Vermeulen.
(Lees verder onder de foto)
Ik duik eerst het Zoerselbos en de Halse Bossen in. Blijkbaar in het spoor van Hendrik Conscience. Aan het pittoreske Boshuisje word je terug naar de 19e eeuw gekatapulteerd. Conscience vond hier inspiratie voor zijn boek ‘De Loteling’ en daarom is de site tot op vandaag beschermd erfgoed. Het is nog vroeg, maar ik laat dit rustpuntje op de route niet liggen: ik parkeer mijn gravelbike even tegen het fotogenieke boerderijtje, schiet een paar beeldjes en spring dan snel terug op de fiets voor al het lekkers dat nog komen moet!
(Lees verder onder de foto’s)
De antitankgracht rond Antwerpen loopt als een soort ruggengraat door het eerste deel van de route. Nadat ik even de benen heb getest op het grind van de imposante oprijlaan van kasteeldomein Vrieselhof, komen de eerste bunkers in zicht. De 33 kilometer lange antitankgracht werd vlak voor de Tweede Wereldoorlog gegraven tussen de Schelde en het Albertkanaal, in de hoop om de Duitse tanks en infanterievoertuigen uit Antwerpen weg te houden. Met de gracht werden heel wat forten met elkaar verbonden, die dan weer uit de tijd van Wereldoorlog I dateren. Het was een enorme onderneming die uiteindelijk zinloos bleek: de razendsnelle opmars van het Duitse leger in 1940 was niet te stuiten. Vandaag zijn de gracht, forten en bunkers in feite littekens in het landschap. Stille getuigen van een donkere bladzijde in onze geschiedenis.
(Lees verder onder de foto’s)
Tegelijk mogen we als fietsers ook dankbaar zijn, want die antitankgracht is tegenwoordig een ‘progravelbikegracht’ geworden. Langsheen het roestbruine water in de grachtengordel lopen heerlijke grindpaden en singletracks die heel wat stukjes natuur in de Antwerpse rand met elkaar verbinden. Niet alleen voor gravelbikers is dit erfgoed dus van goudwaarde, ook voor de fauna en flora. In heel wat forten en bunkers huizen vleermuizen en in Schilde blijkt de antitankgracht de thuis te zijn van een beverfamilie.
(Lees verder onder de foto)
Van alle oude forten die je op de route tegenkomt, is dat van ’s Gravenwezel het meest opmerkelijke. Hier werden huizen op en vlak naast het fort gebouwd. Vanop het grindpad langs de gracht heb je het beste zicht op de haast surrealistische constructies. Even verderop verlaat ik de grachtengordel om een ommetje te maken langs Schoten. Toevallig ben ik hier op de dag voordat de Scheldeprijs gereden wordt en op de bekende kasseien van de Broekstraat is men druk in de weer om spandoeken van sponsors op te stellen. Anders dan bijvoorbeeld in de Vlaamse Ardennen is de koers hier niet alomtegenwoordig en dus is dit tikkeltje extra sfeer mooi meegenomen. Terwijl ik over de netjes afgeplatte kasseien richting Albertkanaal dender, waan ik me even Jasper Philipsen. Wat is het toch heerlijk om met een gravelbike over de kinderkopjes te dokkeren. Je lijkt zoveel sneller te gaan dan met een koersfiets. Zou het voor Mathieu of Wout ook zo aanvoelen als ze aan een rotvaart over de stenen in Roubaix of Vlaanderen razen? Via het kanaal Dessel-Schoten verlaat ik de voorstad en kom ik tussen de ‘rich and famous’ in Brasschaat en Kapellen terecht. Op één of andere manier doet het me hier altijd weer denken aan de wijk waar de familie Flodder terchtkomt. Mathieu Van der Poel moet hier trouwens ergens in de buurt wonen, maar ik kom hem vandaag niet tegen. En ook zijn Roxane kon ik jammer genoeg in geen enkele tuin spotten al zonnebadend. Misschien kom ik op een warme zomerdag weleens terug…
(Lees verder onder de foto)
Wanneer ik een grenspaaltje voorbijfiets en een sms’je krijg dat ik in Nederland geen roamingkosten moet betalen, begint het pas echt te kriebelen. Het mooiste deel van de route zit eraan te komen: het ‘Grenspark Kalmthoutse Heide’. Ook al kleurt de heide pas eind augustus purper: het natuurgebied is het hele jaar door een paradijsje voor wandelaars en offroad fietsers. Al gelden er voor die laatste categorie erg strenge regels. Het heidegebied is wondermooi, maar ook enorm kwetsbaar en dus wordt er voorzichtig en secuur mee omgesprongen.
(Lees verder onder de foto)
In het centrale gebied van de heide mag je gewoonweg niet fietsen. In de bossen en op de kleinere heides errond, liggen er meer mogelijkheden. Zo kan je op Nederlands grondgebied vier uitgestippelde singletracklussen rijden. Daarvoor heb je wel een vignet nodig dat twaalf euro kost en dat je koopt op de website van het Grenspark Kalmthoutse Heide. Wil je eens lekker van het padje gaan met je gravelbike? Of beter gezegd: op het padje blijven? Probeer die lussen dan eens! Deze route passeert er twee: ‘Wildernissen’ is negen kilometer lang, ‘Staartse Heide’ voegt een kleine zeven kilometer aan je rit toe. Niet iedere gravelbiker is fan van singletracks en kombochten, maar ik vind het weleens kicken en geniet met volle teugen van de zanderige paadjes hier. Wanneer je de goeie flow te pakken hebt, lijkt dit wel een rollercoaster op twee wielen.
(Lees verder onder de foto’s)
Alle singletracklussen worden met elkaar verbonden via een gratis ‘verbindingslus’. Aan Vlaamse zijde is dit zowat je enige optie als mountain- of gravelbiker en dus volg ik gedwee. Maar laat het de pret vooral niet drukken, want het natuurschoon waar je langs en doorheen fietst is adembenemend. Met een beetje fantasie lijkt het hier soms wel een Afrikaanse savanne. Als ik je nu vertel dat ik met Toto in mijn hoofd zit terwijl ik hier rondcross, dan denk jij ongetwijfeld ook aan de oorwurm wanneer je hier komt fietsen. ‘I bless the rains down in Africa.’ Sorry daarvoor! Vlak voor je het natuurpark verlaat, loont het trouwens de moeite om de splinternieuwe brandtoren te beklimmen. Die biedt een wijds uitzicht over de heide. Een ideale afsluiter van je passage door dit unieke stukje natuur!
(Lees verder onder de foto’s)
Taverne ‘De Heihoeve’ is bij het buitenfietsen van de Kalmthoutse Heide een perfecte pannenkoekstop. Het is trouwens een ideaal moment om de tank even bij te vullen, want met het ‘Klein Schietveld’ staat er nog een stevige brok natuur op het menu. Het ‘Klein Schietveld’ is een militair domein, maar grote delen ervan zijn toegankelijk voor fietsers en wandelaars. Het is een wirwar van paden door een heidegebied dat er in de wintermaanden en tijdens natte periodes heel drassig kan bijliggen. Je fietst dan beter gewoon even rond het vliegveld van Brasschaat heen in plaats van de heide te dwarsen. Maar kom je hier in hartje zomer gravelen, dan kan je je fijn uitleven op de bultjes en in de kuilen. Geniet trouwens nog even van het draaien en keren, want hierna verandert de route van DNA.
(Lees verder onder de foto)
Wanneer je Kalmthout verlaat en richting Wuustwezel trekt, lonken de Kempen. Ook hier kruis ik vandaag bordjes van de wielerwedstrijd. Net als de renners in de Scheldeprijs fiets je in feite in een grote boog rond het ‘Groot Schietveld’. Alweer een militair domein, maar in tegenstelling tot zijn kleine broertje verboden toegang. Twee jaar geleden woedde er nog een hevige brand nadat tijdens een schietoefening van het leger een verkeerd soort kogels werd gebruikt. Voor dat soort situaties werd de hashtag #epicfail uitgevonden!
(Lees verder onder de foto)
Je zal trouwens merken dat het landschap er hier helemaal anders uitziet. Je kronkelt niet meer tussen de bossen en met bomen afgelijnde villawijken, maar duikt de open akkers en weilanden in. En dat via lange, rechte ‘grindostrades’ die uitnodigen om het gashendeltje een paar keer flink open te draaien! Hier heeft de wind vrij spel en dus is het hopen dat hij goed staat voor het laatste deel van de route. Vandaag heb ik geluk: wind uit het noordwesten en dat nodigt op iedere grindstrook uit om er de pees op te leggen. Net als de Toscaanse witte wegen worden de stevig aangestampte grindbanen hier ook nog door auto’s gebruikt. Er staat een verkeersbord: maximum dertig per uur. Gelukkig kunnen ze je als fietser niet flitsen, want ik ga er met de wind in de poep vlotjes over. Wat een heerlijk gevoel! Wanneer in de verte de abdij van Westmalle opdoemt, is ook Zoersel vlakbij. Maar parcoursbouwer Steven heeft nog een verrassing in petto: een lusje langs Oostmalle en het ’s Herenbos. Kwestie van de dag af te sluiten zoals hij is begonnen: temidden het groen!
(Lees verder onder de foto’s)
Op de terugrit naar huis begint het me te dagen hoe irreëel de rit vandaag was. Je fietst zo dicht bij een grootstad als Antwerpen en toch kan je erg fijn gravelbiken. Haast in de schaduw van de Onze-Lieve-Vrouwetoren en de imposante havenkranen. Je moet er natuurlijk de goeie paadjes weten uit te kiezen, maar ik vertoefde de godganse dag in het groen, slalommend tussen voorsteden en villawijken. Het einde van de beschaving is het niet, maar dat zal me worst wezen. En daar zullen sommige ‘diehard’ Antwerpenaren trouwens anders over denken. Je fietst tenslotte nog altijd buiten de Antwerpse ring…