Toen Cervélo in 2019 de allereerste Aspéro lanceerde, was ik meteen verkocht nog zonder een trap te geven met die fiets. De Amerikanen waren destijds een van de eersten in de fietsbranche die een gravelbike niet als een veelzijdige muilezel voor gekke avonturen in de markt zetten. Integendeel: de Aspéro kwam met de slogan “Haul ass, not cargo”. Je hoefde dus geen bevestigingsnokjes voor tassen en spatborden te verwachten. De Aspéro was een fiets voor wie ook op het grind de snelheidsduivel wou uithangen. Een gravelracer – zo u wil – met een ‘trailmixer’ die het mogelijk maakte om de steekas in twee verschillende posities te zetten waardoor de wielbasis van de fiets iets langer kon worden gemaakt voor meer stabiliteit of korter voor een wat directer stuurgedrag. In 2021 kwam dan de Aspéro 5: een hoogwaardige variant van het frame dat stijver en 150 gram lichter, maar uiteraard ook een stuk duurder is dan de originele Aspéro.
Ik hoef niet per se in de verleden tijd te spreken, want ook de nieuwste versie van de Aspéro beschikt nog steeds over zo’n ‘trailmixer’ en is een volbloed gravelracer gebleven. De verschillen met de vorige Aspéro en de Aspéro 5 zijn bij dit model heel erg subtiel. Het meest opvallende verschil is allicht de kabelintegratie op het nieuwe model, die ook bij de Aspéro 5 er al was. Maar voorts bleven de aero framevormen behouden. De staande achtervork is wel een tikkeltje lager aan de zitbuis gezet voor meer flexibiliteit van de zadelpen en de voorvork werd iets minder stijf gemaakt zodat de fiets ook vooraan comfortabeler wordt.
(Lees verder onder de foto’s)
Naast de geometrie van het frame hield Cervélo ook nog een paar andere zaken tegen het licht. Zo tref je op de nieuwe generatie Aspéro niet langer pressfit trapassen aan, maar een asymmetrisch T47-exemplaar met schroefdraad. Er wordt vanaf nu ook gekozen voor een universele derailleurhanger en de kabeldoorvoer ter hoogte van de balhoofdbuis werd geoptimaliseerd. Er passen banden tot 42 mm breed in dit frame. Da’s niet zo heel veel, maar het merk maakt zich sterk dat banden tot 45 mm lukken, zeker in droge omstandigheden.
(Lees verder onder de foto’s)
De nieuwe Aspéro frameset kost € 2799 (ter vergelijking: voor een Aspéro 5 frame betaal je € 4299) en is verkrijgbaar in drie kleuren: ‘sea ice’, ‘woodsmoke’ en ‘peaches and cream’. Je hebt de keuze uit zes verschillende afmontages: een Aspéro met Rival XPLR AXS 1 groepset en carbon wielen van Reserve kost je 5799 euro. Voor een Aspéro met GRX RX820 of een Apex XPLR AXS 1 groepset ben je 4899 euro kwijt. Kies je liever voor een mechanische Apex XPLR 1 groepset zoals mijn testfiets? Dan tel je nog 3599 euro neer. Fans van budgetvriendelijke, mechanische Shimano-groepen betalen 3699 euro voor een Aspéro met een GRX RX610-afmontage met single of dubbel crankstel.
Samen met die mechanische Sram Apex XPLR 1 groepset met 40-tands voorblad en een 11-44 cassette, tref ik op mijn testfiets ook een stel Alexrims Boondocks 7D aluminium wielen aan met WTB Vulpine TCS Light banden van 40 mm breed eromheen. Voorts is deze budgetvriendelijke gravelbike uitgerust met een aluminium, ronde zadelpen, een merkeigen Cervélo-zadel, een frametasje op de bovenbuis, een aluminium Cervélo-stuurpen en een alu Zipp Service Course 70 XPLR-stuur van 40 cm breed met 5 graden flare. Voor de gelegenheid heb ik daar zelf een Nabico Roubaix-stuurlintje omheen gelegd. Alles samen klokt deze Aspéro af op 9,5 kilo.
(Lees verder onder de foto’s)
De minimalistische branding en de snelle looks van het frame kunnen me bekoren vanaf het moment dat ik de fiets uit de doos haal. De staande achtervork is heel laag aangezet, de zitbuis is uitgesneden zoals dat bij een racefiets vaak het geval is, het frame is robuust rond het bracket en de vorkkroon is verzonken in het frame. De kabels lopen weliswaar buitenom het stuur en de stuurpen, maar worden dankzij een afdekklepje onderaan die stuurpen toch netjes de balhoofdbuis ingestuurd. Het doet allemaal het beste vermoeden, maar – spoiler alert – na de eerste testritten bleef ik een beetje op mijn honger zitten.
Het Aspéro-frame is er naar mijn aanvoelen één met potentieel. De stijfheid rond de trapas en het balhoofd zit meer dan snor en in het bochtenwerk is de gravelbike goed in balans. Zet de ‘trailmixer’ wel meteen even in de korte stand, want in die lange stand wordt het stuurgedrag wel heel erg uitgevlakt. Al is die 5 mm verschil in wielbasis natuurlijk subtiel. Hou er ook rekening mee dat je de positie van je voorste remklauw moet aanpassen wanneer je de steekas in een ander standje zet. Er hoort een adaptertje tussen de remklauw en de voorvork als de ‘trailmixer’ in de korte stand staat.
(Lees verder onder de foto’s)
Ook het comfort valt niet tegen, zelfs al zijn de banden niet tubeless gemonteerd en beschik je niet over een carbon zadelpen die met nog wat trillingen aan de haal kan gaan. De Vulpine TCS-band van WTB is een fijne, vrij snelle, allround keuze. De band staat vooral op stevig aangestampt grind en op droge aardewegen z’n mannetje.
Maar, er is een maar: de afmontage doet wel wat afbreuk aan de capaciteiten van deze Aspéro. Vooral de goedkope Alexrims-wielen zou ik persoonlijk al snel vervangen door een setje vlotter bollende exemplaren. Hét kenmerk van een gravelracer is dat je er vlot mee optrekt en dat hij z’n snelheid goed vasthoudt. Dat mis ik hier een beetje.
Daarnaast heb ik geen hoge pet op van de mechanische Apex-groepset. Het schakelprocédé waarbij je de hendel kort indrukt om op te schakelen en helemaal induwt om af te schakelen, zorgt naar mijn gevoel te vaak voor foute manoeuvres in het verleggen van de ketting. Als Grinta!-redacteur ben ik natuurlijk verwend en ben ik intussen al zo gewoon aan elektronisch schakelen dat het moeilijk is om naar een mechanische groepset terug te keren. Maar sowieso verkies ik bij mechanisch schakelen nog steeds een Shimano GRX of Campagnolo Ekar boven deze Apex XPLR.
Conclusie
De nieuwe Cervélo Aspéro heeft best wat pk’s onder de motorkap, dat voel je. Maar tegelijk schreeuwt hij wat mij betreft om een betere afmontage. De Alexrims-wielen en Sram Apex XPLR-groepset maken de fiets vrij zwaar en minder kwiek dan heel wat andere gravelracers. Anderzijds haal je voor een slordige € 3600 wel een prima basisplatform in huis om eventueel te upgraden met andere, lichtere onderdelen eens je spaarpot weer gevuld is. De kabelintegratie en de keuze voor een trapas met schroefdraad vind ik alleszins correcte evoluties.
Wil je meer weten over de Aspéro? Neem dan zeker eens een kijkje op de website van Cervélo.