Wie Borinage zegt, denkt meestal aan grauwe industrie eerder dan eindeloos gravelplezier in uitgestrekte bossen. En toch is dat laatste precies wat je voorgeschoteld krijgt op deze tocht. Maak je borst maar nat voor een dagje bos, bos en nog eens bos. GRIT! Bossen van de Borinage neemt je mee naar een onbekend stukje Henegouwen en steekt ook de grens over richting het mythische Bos van Wallers.
Tekst & Foto’s: Bart Vandermaelen
Starten doe je in de schaduw van het imposante ‘Château de Beloeil’. Het kasteel lokt jaarlijks een pak toeristen naar dit onooglijke dorpje in Henegouwen. Wist je trouwens dat dit barokke slot ook het ‘Versailles van België’ wordt genoemd? Het kasteel is al eeuwenlang de residentie van de prinsen de Ligne en die spaarden in de 17e eeuw kosten noch moeite om het gebouw een Franse twist te geven. De symmetrische bouwstijl en de statige waterpartijen in de 25 hectare grote kasteeltuin doen inderdaad denken aan het levenswerk van Louis XIV. Het loont de moeite om hier eens binnen te gaan: een deel van het Château de Beloeil en het omringende park is open voor het publiek. Al raden we je aan om je bezoekje pas na de tocht in te plannen. Zo’n 134 kilometer crossen door de bossen is een dagvullend programma!
(lees verder onder de foto’s)
Vanuit Beloeil krijg je meteen een kaarsrechte, kilometerslange graveldreef voor de wielen geschoven. Die brengt je naar de bossen die ooit deel uitmaakten van het imposante kasteeldomein. Hier kwam de adel in de renaissance jagen. Vandaag kom jij hier vooral jagen op mooie paadjes! Wanneer je de ophaalbrug over het Kanaal Blaton-Aat oversteekt, duik je het bos van Stambruges in. Unieke blikvanger hier is de ‘Mer de Sable’. Wat ooit een grote vijver moet zijn geweest, is nu een zanderig stukje heide geworden met zeldzame flora. Dit soort natuur verwacht je eerder in de Kempen dan middenin een Henegouws bos.
(lees verder onder de foto’s)
Ben je een waaghals op de gravelbike of fiets je hier vandaag met je mountainbike? Laat je dan meteen eens gaan in de oude zavelgroeve naast de ‘Mer de Sable’. Je kan je hier even uitleven tussen de bomen, op de wirwar van technische paadjes op en af de zanderige bermen. Maar verschiet vooral niet teveel kruit hier, want het wordt stilaan tijd om de doorsteek te maken naar het Bois de Ghlin. Ook in dit bos kan je volop genieten van lange rechte bospaden. Hier en daar kom je een plasje modder tegen, maar haast overal kan je gewoon knallen dat het een lieve lust is. Je fietst hier vlakbij Mons, maar daar merk je amper iets van. Hier in het bos primeert het gevoel van rust. Heel even verlaat je het bos, ter hoogte van het oude station van Ghlin. Maar al snel duik je weer de natuur in en kan je ongestoord genieten. Kom je hier in de herfst fietsen? Let dan wel even op eventuele jachtbordjes. Ondanks het feit dat dit populaire bossen zijn bij fietsers, joggers en ruiters, zijn delen ervan tijdens het jachtseizoen afgesloten.
(lees verder onder de foto’s)
In de 19e eeuw floreerde deze industriële streek ‘dankzij’ de steenkoolwinning. Om het zwarte goud snel en efficiënt te kunnen transporteren werden niet enkel spoorwegen, maar ook heel wat kanalen aangelegd. Het kanaal Nimy-Blaton-Péronnes, waar je tussen kilometer 35 en 45 een tijdlang naast rijdt, is er daar één van. Maar de industrie vertekende het landschap nog op andere manieren. Neem nu de moerassen van Harchies, die je doorkruist vlak voor je de Franse grens oversteekt. Die ontstonden door toedoen van de mens. Door de mijnbouw in de streek verzakte de bodem en de putten vulden zich met grond- en regenwater. Resultaat: een drassig natuurgebied met vier grote waterplassen, rietvelden en moerassen. Het is nu een oase voor trek- en watervogels en dus ook voor vogelspotters. Langs het grindpad tussen de vijvers vind je verschillende kijkhutten. Een ideaal, beschut plekje voor een picknick!
(lees verder onder de foto’s)
Ook aan de andere kant van de grens tekende zich eenzelfde scenario af: nabij het Franse stadje Condé-sur-l’Escaut fiets je langs de oever van een enorme vijver die door een verzakking van de bodem ontstond. Vanuit dit plaatsje wordt het ‘Voie verte des gueules noires’ eventjes je levenslijn. Het is één van de oude spoorwegbeddingen die hier in de streek opgewaardeerd werden tot semi-verharde fietspaden. Ook in GRIT! Hel van het Noorden maken we trouwens dankbaar gebruik van deze gravelpareltjes. De naam van dit tracé laat alleszins weinig aan de verbeelding over. Dit was vroeger een spoorweg waarlangs mijnwerkers vanuit België naar de mijnen rond Valenciennes werden gebracht. Heb je nog niet gegeten? Maak dan van de gelegenheid gebruik om in één van de dorpjes langs het fietspad een bakker te zoeken om even bij te tanken. Want hierna duik je het uitgestrekte ‘Forêt de Raimes – Saint-Amand-Wallers’ in en kom je kilometerslang in een prachtig niemandsland terecht.
(lees verder onder de foto’s)
Temidden dit enorme woud kom je plots op een overwoekerde kasseiweg terecht. Dit is ‘em inderdaad: de mythische Trouée d’Arenberg, waar in Parijs-Roubaix de onverbiddelijke schifting wordt doorgevoerd. Jij hebt de keuze: of je hangt de Flandrien uit en blijft op de kasseien, of je kiest voor het knisperende grindpad naast de hemeltergende kinderkoppen. Onze tip: ga voor de ‘full experience’ en kies de kasseien. Na deze passage volgt toch nog gravel in overvloed. Tot je aan de zwierige singletrack langs het Scheldekanaal uitkomt, word je in het bos nog getrakteerd op ki-lo-me-ters grindwegen.
(lees verder onder de foto)
Het parcours is vrij vlak, maar door het hoge offroad percentage voel je de benen op dit moment ongetwijfeld al branden. Geen nood, je bent er bijna. We hebben nog één bos voor je in petto: dat van Bon-Secours, pal op de grens tussen België en Frankrijk. Het dorpje Bon-Secours is een bedevaartsoord en de ‘Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Goede Bijstand’ torent uit boven het uitgestrekte woud. Onderweg kom je het statige ‘Château de l’Hermitage’ tegen: een imposant jachtpaviljoen dat werd gebouwd op het einde van de 18e eeuw, maar tegenwoordig jammer genoeg wat in verval is. Langs Belgische zijde stuit je dan weer op ‘L’Escale Forestière’: een natuurpark met een wandelpad tussen de boomkruinen.
Nu je terug op Belgische bodem bent en langs het dorpje Bernissart fietst, kan je nog een laatste stop overwegen in het ‘Musée de l’Iguanodon’. Op het einde van de 19e eeuw werden hier in een steenkoolmijn, zo’n 320 meter onder de grond, maar liefst 30 intacte skeletten van iguanodons gevonden. De meeste van die dinoskeletten staan opgesteld in het Brussels natuurhistorisch museum, maar ook hier in Bernissart kan je er nog eentje bewonderen. Ideaal voor nog een laatste, prehistorische pauze vooraleer je echt terug richting Beloeil fietst.
(lees verder onder de foto’s)
Je bent nu echt aan de laatste loodjes bezig. Vanuit Bernissart fiets je van de ene RaveL naar de andere: eerst over een oude spoorwegbedding en meteen erna op het jaagpad langs het kanaal Aat-Blaton. In feite kan je dat kanaal blijven volgen tot in Beloeil, maar dan zou je nog een magistraal stuk grindweg missen: de laatste rechte lijn terug naar het kasteel. De dreef is zo’n 3 kilometer lang en de hele tijd zie je het monumentale château pedaalslag na pedaalslag dichterbij komen. Wie hier nog iets in de tank heeft, verschiet nu z’n laatste ‘cartouche’ om de vrienden of vriendinnen er in de sprint genadeloos af te kletsen. Ready, set… GO!
Download de route nu gratis bovenaan deze pagina of via onze Komoot-account.