Met nieuwe events weet je nooit goed wat te verwachten. Er zijn geen ex-deelnemers bij wie je kan polsen hoe goed de organisatie is. Of hoe zwaar de routes zijn. En zouden er geen kinderziektes zijn, zo bij een eerste editie? De formule van Plugplug The Weekend leek zo leuk dat we het niet konden laten liggen. En daar kregen we geen spijt van. Het tweedaags gravelavontuur in de Hoge Venen was een toppertje.
De fiets, verder niets
‘Jij fietst, wij zorgen voor alles.’ Dat is zo’n beetje het motto van organisator Count Me In voor hun allereerste Plugplug The Weekend. Op zaterdagochtend aanzetten aan een sporthal in Eupen en op zondagavond er terug aankomen. Met onderweg een overnachting op een camping in de Hoge Venen. Je tent en bagage geef je ‘s morgens voor vertrek af in Eupen en zij zorgen voor het transport.
Tubeless
Op de parking zie ik enkele gravelaars toch vertrekken met bikepacking materiaal op de fiets, maar ik beslis om voor een light rit te gaan en alleen wat eten en een regenjasje in mijn achterzakken te proppen. De Specialized Diverge waarmee ik enkele weken kan testrijden, heeft een handige opbergruimte in de kader zitten waar ik wat reparatiegerief en een extra binnenband heb gepropt. Voor alle zekerheid rij ik tubeless. Goeie keuze zal blijken. Af en toe komen we deelnemers tegen die een band vervangen, maar zelf rij ik geen enkele keer lek.
Keuzestress
Het is eigenlijk een verrassing voor mezelf dat ik aan de start sta. Oorspronkelijk zou dit weekend plaatsvinden in het voorjaar, maar dat werd door de heersende coronamaatregelen – de organisatie kreeg geen toestemming voor de overnachting in groep – uitgesteld naar september. En laat nu heel veel organisaties hun event hebben opgeschoven naar september. Op 9 en 10 september had ik keuze uit vier events waarvoor ik was ingeschreven. Naast Plugplug The Weekend en twee triatlonwedstrijden heb ik ook nog een ticket voor de Amstel Gold Race. Omdat ik het eerste weekend van september nog maar een halve triatlon heb gedaan in de Vogezen, zag ik die triatlons alvast niet zitten. En omdat mijn twee vriendinnen die oorspronkelijk mee op weekend zouden gaan ook niet meer konden, dacht ik om een korte lus van de Amstel te rijden. Want de kans is klein dat ik de volgende keer weer ingeloot geraak. Tot er een mailtje kwam van Count Me In. Het regende annulaties voor de nieuwe datum, een aderlating voor een vrij nieuwe organisatie. Of we toch nog eens konden nadenken? De smeekbede werkte. Ik besliste om mijn ticket voor de Amstel te proberen verkopen (niet gelukt helaas, weer geld in het water) en vroeg aan mijn man of hij me niet wou vergezellen.
Veel volk is er inderdaad niet aan de start. Van de oorspronkelijke tweehonderd inschrijvingen is niet de helft overgebleven. Een deel ervan reed de tweedaagse op donderdag en vrijdag. Wij op zaterdag en zondag. In het begin hebben we even het gezelschap van een sympathiek koppel uit de buurt van Leuven, maar na een korte plaspauze raken we ze kwijt en rijden we bijna de hele dag alleen. Niet erg. De natuur verveelt geen seconde.
Hoog Sammy, kijk omhoog!
Eupen is het laagste punt op de route, wat betekent dat we een lang stuk bijna continu moeten klimmen. Richting het meer van Eupen krijgen we mooie brede gravelwegen door bos. Het bolt vlot. Hoezo België volgebouwd? We komen zelden of nooit de natuur uit. Af en toe volgt een kort stukje asfalt, maar groen, grind en bospaden hebben de bovenhand. De varens kleuren al mooi herfstoranje. Af en toe passeren we vlaktes waar de heide in bloeit staat. Ik rij ontspannen tot ik bij enkele sprongetjes over gladde boomwortels onderuitga en weer iets meer op mijn hoede ben.
Na de eerste bevoorrading moeten we al snel de keuze maken. Gaan we voor de 100 kilometer of toch de langste tocht van 135 kilometer met 2300 hoogtemeters? Met nog een halve triatlon in mijn lijf, had ik me voorgenomen om voor de kortere rit te gaan. Tot ik aan de start hoorde zeggen: “Die extra lus in de Eifel is echt de moeite. Wel een korte opeenvolging van pittige hellingen en iets slechtere ondergrond, maar wel heel erg mooi.” Tja, dat mogen ze dus niet zeggen. Heb ik het idee dat ik iets zou kunnen missen. Hup, afslag naar de lange rit dus. Die voert de hele tijd door Duitsland. De uitzichten op de Eifel zijn inderdaad fenomenaal. De beklimmingen zijn soms op de tanden bijten, maar het zijn vooral de stenige afdalingen met grondverzakkingen, of ferm uitgesleten singletracks, die het op een gravelbike best uitdagend maken.
Vertrouwen tanken
Bergop bergaf denk ik soms dat ik zoiets liever met een mountainbike zou doen omdat ik me daar toch iets stabieler op voel. Toch is mijn schrik ongegrond. Mijn Specialized Diverge doet precies wat ik hem vraag te doen. Het is nog maar mijn tweede rit met deze fiets. Het eerste ritje was een lus van ocharme een uur, vlak, in eigen buurt. Maar de fiets is stabiel genoeg, met voldoende vering en een ideale mix tussen sportieve en comfortabele zit. Hij reageert snel bij elke stuurbeweging en de banden geven zowel op grind als modder voldoende grip. Ik schud de schrik van me af. Elke afdaling durf ik ietsje sneller gaan. Ik kom overal zonder kleerscheuren beneden. De adrenaline raast door mijn lijf. Ik raak er zelfs lichtjes euforisch van. Bovendien rijden we onderweg als beloning door prachtige bossen, langs meren en idyllische rivieren waar gegarandeerd elfjes ‘s nachts pootjebaden samen met de kabouters.
Food!
De tweede bevoorrading doet deugd. Het moet gezegd, de bevoorradingen zijn top. Voldoende keuze, goed gerief van 6d en bediening door sympathieke jonge gasten die een centje komen bijverdienen om met de jeugdbeweging op reis te kunnen gaan. Ze hebben geduldig op ons gewacht, ook al zijn we wellicht de hekkensluiters van de dag. Bijtanken is ook nodig. Ik heb op de fiets het gevoel dat ik er elke energiereep onmiddellijk doorjaag. Een parcours dat zoveel inspanning vraagt, eist dat je de tank regelmatig volgooit. Ik zweet ook meer dan op een racefiets. De bidons kunnen niet vol genoeg zijn. Het laatste deel van de dag loopt opnieuw door Duitstalig België.
Dit is zoveel anders dan de Ardennen die ik ken van de vele toertochten op de weg. Gemüdlicher, rustiger wegen, huizen met bloembakken die soms aan Oostenrijk doen denken. Ich bin so schön, Ich bin so toll, Ich bin ein gravelaar im Hohes Venn!
Onderhoud voor fiets en rijder
Met behoorlijk lege benen loop ik binnen op de eindbestemming van dag 1. Een kampeerplaats in Möderscheid. Voor we onze bagage ophalen en de tent opzetten, krijgt eerst de fiets een grondig onderhoud. Ook al lag het op de meeste plaatsen droog, er kleeft toch behoorlijk wat modder aan. Gelukkig is er een goed uitgeruste afspuitpost waarbij we zelfs ongelimiteerd kuisproducten en kettingolie mogen gebruiken. Handig! Daarna springen we zelf in het sanitair blok in de douche. Net op tijd om aan te schuiven voor het buffet. Een paar grote tenten zijn leuk versierd met sfeervolle lichtjes. De geur van eten rammelt onze hongerige buik nog wat meer dooreen.
Geen snel klaargemaakte pasta, maar een verzorgd buffet waar je naar eigen smaak een fajita met chili con carne kan samenstellen. Zelfs voor ambetante vegetariërs als ikzelf is gezorgd. Op de chili sin carne kwak ik nog wat zure room, guacamole en wat verse groentjes. En dan volgt misschien wel het fijnste deel van de dag. Op een van de lange banken verbroederen met andere deelnemers. Er is een vrouw uit Leuven die solo fietst en aan het trainen is voor haar allereerste langeafstandsgravelwedstrijd. Er zijn ook Ludwig en Dries, aan het accent te horen uit mijn eigen buurt nog wel.
Na een paar Duvels voor de heren, en een cola zero voor mezelf, blijken we zowat half onze kennissenkring gemeenschappelijk te hebben. Fietsavonturen en straffe verhalen over sportevents worden uitgewisseld. Het wordt laat, te laat om de dag nadien met een frisse kop te kunnen opstaan. Bovendien is het koud in de tent en beslist een koe op de naburige boerderij heel de nacht uit protest elk half uur eens keihard te loeien. Maar het hoort erbij. Dit maakt het gravelavontuur nét nog iets echter dan een overnachting in een hotel.
Gorilla’s in the …
De volgende ochtend wrijf ik de kroten uit mijn ogen en zie dat de wereld in mist is gehuld. Na alweer een verzorgd ontbijt, hul ik me in een extra laagje fietskledij en laat de ingepakte bagage achter voor het transport. Omdat er geen groepsstart is maar vrij vertrek, zijn al een pak deelnemers vertrokken. Het eerste half uur rijden we in de mist en is het alleen maar raden naar de vergezichten die je hier op de heuvels normaal moet hebben. Gelukkig hebben we eraan gedacht om lichtjes mee te nemen. Ze komen van pas. Na een tijdje trekt de mist op en komt de zon er voorzichtig door.
In de namiddag zullen de Hoge Venen baden in het zonlicht. Er was ons gezegd dat dag twee zo mogelijk nog mooier zou zijn dan de eerste dag. Ze krijgen gelijk. Zodra we Natuurpark Hautes Fagnes binnenrijden, verandert het decor spectaculair. Bossen maken plaats voor een buitengewone hoogvlakte, met laag struikgewas en roestbruine lange grassen die dansen in de wind. Goedlopende, brede gravelbanen dwarsen de vlakte. Bijna elke tien meter zou je willen stoppen voor een foto. Dit is ook het drukste gedeelte van het hele weekend. Behalve andere fietsers, komen veel wandelaars de rust opzoeken van dit gebied. Verrassend genoeg is er telkens wederzijds begrip en geeft iedereen elkaar de ruimte. De wegen zijn er ook breed genoeg voor.
Lastige extra lus
Op de bevoorrading nieuw overleg. Doen we opnieuw de langste rit? Ja dus. In goed 35 kilometer zullen we opnieuw op dezelfde bevoorrading staan, maar we doen er veel langer dan twee uur over. We rijden weg van de hoogvlakte en dalen af naar bosrijker gebied en een rivier. Vraag me niet naar de naam van de rivier, ik ben al lang mijn oriëntatie kwijt. Het is het verstand erbij houden op sommige afdalingen en soms moet je door ondiep water waden. Alweer zijn we geprikkeld door de schoonheid van de streek.
Op het routeprofiel hadden we al gezien dat we een stukje muur zouden voorgeschoteld krijgen. Als we op asfalt uitkomen en de weg in een ruk naar boven zien gaan, weten we dat het zover is. En dan zie ik het straatnaambordje: Ferme Libert. Miljaar! Dat is dat pokkensteile onding dat ik ooit in Luik-Bastenaken-Luik op moest. Meer dan een kilometer lang klimmen aan bijna 13 procent gemiddeld. Op het einde kom je uit bij een downhillpark. We zullen toch niet naar boven moeten en ergens halverwege een onverhard weggetje inslaan? Dat blijkt niet het geval. We hijsen ons in het zweet tot helemaal boven. Pas dan draaien we af naar een onverharde weg. Vanaf hier is het zwaarste van de dag gedaan. We klimmen wel nog verder richting Signal de Botrange, maar steil wordt het niet meer.
Down down down
Na de tweede bevoorrading – we blijken dit keer echt de allerlaatsten te zijn, een pak deelnemers hebben voor de kortere route gekozen – is het hoofdzakelijk afdalen tot Eupen, met af en toe nog eens een rustig klimmetje van een kilometer of twee om niet in slaap te sukkelen. De zon schijnt nog altijd. We beseffen dat het weer een belangrijke factor speelt in het subliem gevoel dat we ervaren. Laat het twee dagen regenen en de ervaring is anders. Toch zijn we het erover eens: dit stukje België is zo afwisselend, zo groen, zo rustig en gravelvriendelijk, dat het moeilijk wordt om in eigen land deze routes te overtreffen. Het helpt natuurlijk ook dat de routes getekend werden door Meester Parcoursbouwer Nick Schuermans die hier uren voorbereiding en talrijke verkenningen heeft ingestoken. De afwisseling van bossen en velden vullen onze longen met gezonde lucht voor we terug naar de bewoonde wereld keren. Na 100 kilometer en 1600 hoogtemeters zien we onze auto op het eindpunt staan. De organisatoren wachten ons op aan hun pop-up koffiebar. De finale van het Europees Kampioenschap – Evenepoel krijgt Colbrelli niet van zich afgeschud – klinkt luid uit de boxen. We drinken nog iets, proppen fiets en bagage in de auto en bedanken de organisatoren voor een vlekkeloos weekend. We zeggen geen vaarwel. Alleen tot ziens.