Vaud – het Zwitsers zakmes tussen Alpen en Jura

Hoe veelzijdig kan een regio zijn? Dat vroegen we ons af na een recente trip richting het Zwitserse kanton Vaud. Omsloten door het uitgestrekte meer van Genève in het zuiden, omsingeld door Alpenmastodonten in het oosten en de heuvels van de Jura in het westen. De multifunctionaliteit van een Zwitsers zakmes is er niets tegen. We gingen onlangs op verkenning en vonden in de Jura de ideale opwarmer.

Vanuit België is Zwitserland best goed te bereiken met hogesnelheidstreinen, maar ook met de wagen is de verplaatsing makkelijk doenbaar. Op nog geen acht uur rijden vanuit Brussel doemt vlak na het oversteken van de Frans-Zwitserse grens in La Cure het Meer van Genève enkele honderden meters lager al op. Via de op het zuiden georiënteerde flanken vol wijngaarden bereiken we Nyon. Het is een hartelijke eerste begroeting. Van hieruit start onze verkenningstocht door het kanton Vaud. Als opwarmer staat een gravelbeklimming richting Les Fruitières de Nyon op het programma. Die bergchalet zou ons moeten belonen met een fenomenaal uitzicht over het Lac Léman, zoals het Meer van Genève in het Frans nog steeds genoemd wordt. Daarvoor moeten we op een rit van 50 kilometer wel een dikke 900 hoogtemeters overbruggen. Maar eerst terug op krachten komen na een reisdag.

Gezellig provinciestadje

Verblijven doen we in het Ambassador Boutique Hotel, een net etablissement pal in het centrum van Nyon, met parkeergelegenheid op het grote plein recht tegenover het hotel. Met zijn 21.000 inwoners is Nyon een gezellig provinciestadje, maar dan wel eentje met een doos vol aangename verrassingen. Op een steenworp van het hotel bevindt zich het toeristisch kantoor. Onze gids Heidi vertelt ons alles over Nyon en de geschiedenis, terwijl Alexandre ons op sleeptouw zal nemen op de fiets. Hij oogt ontzettend scherp en blijkt geen onverdienstelijke mountainbiker te zijn. Dat gaat nog wat geven.

Kuifje en Caesar

Maar eerst wat cultuur opsnuiven. Zo leren we al snel dat Julius Caesar het bevel gaf om hier een Romeinse kolonie op te richten, Iulia Equestris genaamd. Bij opgravingen werden er heel wat overblijfselen van het centrum van deze Romeinse nederzetting, Noviodunum, langs de oever van het meer ontdekt. Het Romeins museum is gelegen op de plaats waar in 1974 de belangrijkste archeologische vondst van de Romeinse basilica werd gedaan. Vlak ernaast bevindt zich het kasteel van Nyon, dat al in de 12de eeuw gebouwd werd en doorheen de geschiedenis verschillende functies kende, waaronder dat van gevangenis. En ook Hergé is hier duidelijk geweest. Zo blijkt uit het stripalbum ‘De zaak Zonnebloem’ waarin Kuifje rondsnuffelt in Nyon. Verschillende decors uit het album zijn ook vandaag nog ter plaatse herkenbaar. Wat verder nog opvalt aan Nyon? Dat de hoofdzetel van de Europese voetbalbond, de UEFA, er zijn hoofdkantoor heeft.

Malakoff, chez mon oncle

Om van al dat moois te kunnen genieten vanop de nabijgelegen bergkam, moeten we eerst stevig aan de bak, zo belooft gids Alexandre ons. En dus slaan we maar beter de nodige energie op. Geen sportdieet, maar wel de lokale specialiteit Malakoff. Dat is een bol (uiteraard Zwitserse) kaas die wordt gefrituurd. Zoals een kaaskroket, maar dan zonder gepaneerde korst. We doen ons tegoed aan de lokale specialiteit in het uiterst gezellige restaurant Chez mon Oncle’ in de Rive-wijk, dat verrassend vol zit op een maandagavond. Nyon leeft en heeft een bovenlokale aantrekkingskracht, zoveel is duidelijk.

Lokale fietscommunity

Waneer we’s anderendaags de fiets op springen, zijn de Malakoffs alweer verteerd. Als bij toeval ontdekken we al een volgende pleisterplaats. Nu ja, bij toeval… De fiets- en koffiebar Tête de Course is gelegen vlak naast het toeristisch kantoor. Het maakt in ieder geval dat we straks niet meer op zoek moeten gaan naar een ander leuk terras. Het toont bovendien aan dat de lokale fietscommunity ook hier serieus begint te leven. Binnen bij Tête de Course zijn trouwens fietssloten ter beschikking om je fiets veilig te stallen in de fietsbeugels. De fietser wordt hier duidelijk gesoigneerd.

Doorheen wijngaarden

Vlak buiten het centrum van Nyon, net voorbij de industriezones, ligt een uitgestrekte vlakte. Hier is het waar midden juli het jaarlijkse Paléo Festival doorgaat. Met 250.000 bezoekers veruit het grootste openluchtfestival van Zwitserland. Fietsen gaat meteen moeizaam, aangezien de landelijke wegen tussen de velden richting voet van de Jura ook al omhooggaan met stijgingspercentages tussen de vijf en zeven procent. Het gezichtsbedrog is niet goed voor de ‘moral’, maar gelukkig is er de fietscomputer om te bewijzen dat we effectief al stevig aan het klimmen zijn, te midden 270 hectare aan wijngaarden. Zeiden we trouwens al dat we bij onze Malakoff ook een lokale Chasselaswijn dronken?

Een tandje extra mocht wel

Achter ons wordt het meer steeds kleiner terwijl gids Alex voor ons uit peddelt met zijn koffiemolentje. Als biker rijdt hij ook vandaag met zijn mountainbike. Het toont nogmaals aan dat het gravelen in deze regio nog niet dezelfde status heeft als bij ons. Met de inzet van de toeristische kantoren èn de organisatie van een manche van de UCI World Gravel Series verderop in Villars-sur-Ollon proberen de Zwitsers echter een tandje bij te steken. Laat daar nu net het schoentje wringen. Een tandje erbij mocht gerust ook op onze gravelbikes. Want hoewel de gravelbikes van Open vernuftige (huur)fietsjes zijn, mocht het net iets meer zijn dan de standaard afmontage om ook de steilere stukken te bedwingen.

C’est du gravel

Als we na enkele kilometers klimwerk één ding geleerd hebben, is het wel dat de Jura vrij bebost is. Dat is waarschijnlijk in de eerste plaats ook de bestaansreden van de heerlijke brede gravelpaden op de bergflank: het vergemakkelijken van bosbeheer en ontbossing. Helaas neemt het bladerdek ook het zicht op het meer weg. Gelukkig kent gids Alex nog een mooi uitkuijkpunt, dat echter enkel bereikbaar is door een paar honderd meter “hike-a-bike” te spelen. “c’est du gravel”, herhaalt hij tot vervelens toe. Waneer onze kuiten beginnen te branden van het omhoog wandelen met de fiets aan de hand, willen we onze gids bijna in het meer gooien. Maar hij had gelijk. Het uitzicht is geweldig, Dat vindt ook een koppel wandelaars die zich neervleien op het aanwezig zitbankje.

Iets van bos en bomen

Op de beboste Juraflanken lijkt de bewoonde wereld soms veraf te zijn. Knisperende gravelwegen, af en toe een technisch stukje singletrack en de oversteek van een kabbelende beek brengen ons na een kleine twintig kilometer klauteren voor het eerst terug in de bewoonde wereld. Saint-Cergue blijkt de uitvalsbasis te zijn voor heel wat wandelingen in het gebied. Tijd voor een tussenstop is er helaas niet. Want driehonderd hoogtemeters verderop zit de 70-jarige alpinist Daniel Perler ons op te wachten aan de chalet en boerderij van Les Fruitières. De laatste kilometers voor de chalet lopen tussen en dwars doorheen weilanden. Een welgekomen afwisseling, nadat even daarvoor door de bomen het bos amper nog zichtbaar was. Al is het in de open vlaktes meteen wel een stuk kouder. De wind heeft vrij spel. Het lijkt wel alsof die bries de temperaturen van de besneeuwde Mont Blanc over het meer tot bij ons blaast.

Blik op Genève

Een extra jasje zorgt voor de nodige isolatie, terwijl gastheer Daniel ons wijst op de bijzondere vormgeving van de bergboerderij. “We creëerden bewust zoveel mogelijk dakoppervlak om voldoende water te kunnen opvangen. In de zomermaanden brengen we de kuddes koeien omhoog. Dankzij het grazen hier, krijgen de kazen hun typische smaak en karakter. Maar om de melk te geven die gebruikt wordt voor deze kazen, drinkt zo’n koe makkelijk 200 liter water per dag.” Indrukwekkend, maar cijfers die verbleken tegenover de 500 liter water per seconde die in de verte maar liefst 140 meter de lucht in wordt geblazen. Want vanop Les Fruitières kijk je gemakkelijk tot Genève zo’n dertig kilometer verderop, waar de indrukwekkende Jet d’Eau het panorama domineert. Zelf houden we het bij een flesje van 50 centiliter water.

Oppassen voor uitspoelingen

We verwerken al deze indrukken met de nodige kaas- en vleesspecialiteiten terwijl Daniel ons vertelt over zijn avonturen op de hoogste bergtoppen van de wereld. Hier op 1330 meter hoogte staat hij nog met beide benen op de grond. Met heerlijke aperitiefhapjes achter de kiezen, wordt de lokroep van Tête de Course nog luider. Dus dalen we af over gelijkaardige, brede gravelpaden zoals we die eerder al zagen. Zoals steeds op een bergflank is het uitkijken voor de uitspoelingen. Wie niet oppast, riskeert door zo’n plotse dwarse groef in het grind behoorlijk gelanceerd te worden.

Schrikken van de trein

Oppassen is het ook voor de plotse spooroverweg in de velden net voor Nyon. Meer dan een waarschuwingsbordje verraadt hier niet dat er hier een trein passeert. Tot het fluitsignaal van een trein vrij gewelddadig de rust verstoort. Gids Alex en fotograaf Gert-Jan geraken nog veilig aan de overkant. Zelf sta ik bedeesd te wachten tot het grote gevaarte gepasseerd is. Is me dat toch even schrikken. Ik neem van de noodgedwongen pauze gebruik om even te blazen met dichtgeknepen neus en zo de ontstane druk in mijn oren als gevolg van de afdaling te reguleren. Intussen is de trein al een paar honderden meters verder, en keert de rust terug over de velden boven Nyon. Het is plots ook aangenaam warm, en dus reppen we ons naar het terras van Tête de Course voor een witbiertje dat speciaal voor de zaak gebrouwen wordt.

Van de heuvels naar de bergen

Helaas is meer dan één biertje ons niet gegund. Want we moeten nog zo’n 100 kilometer rijden. Met de fietsen achterop volgen we de oever van het meer tot in Villeneuve en langs Aigle, waar de hoofdzetel van de UCI, de Internationale Wielerunie, gevestigd is. Hier duiken we het hooggebergte in. De Jura wisselen we in voor de Alpes Vaudoises. Was 1300 meter nog ons hoogtepunt van vandaag, dan wordt het morgen in Solalex ons vertrekpunt.

Hemels deconnecteren

Solalex is een kleine nederzetting iets bo- ven Villars-sur-Ollon. Omgeven door bergwanden die een grote aantrekkingskracht uitoefenen op bergbeklimmers. De Miroir d’Argentine is zo’n imposante bergwand die geen schaduw gooit over de nederige nederzetting waar we ons bevinden. Inte- gendeel, de Miroir heeft zijn naam niet ge- stolen en straalt een zilveren gloed over de herberg, het restaurant en het kleinschali- ge hotel. Voor de rest alleen maar rust en stilte, enkel verstoord door een waterval die in de verte klaterend haar water neer- gooit. En een sporadische lawine. Want hogerop ligt nog sneeuw die volop begint te smelten nu de zomer eraan komt. Het is hier hemels. Ideaal om te ontstressen en om te deconnecteren. Want telefoonbereik is hier niet. De vaste lijn in de gang van Hotel Miroir d’Argentine is de enige manier om de hulpdiensten te contacteren. Van hieruit is het dat we morgen de eerste editie van de Zwitserse UCI Gravel World Series verkennen. Hoe we die adembenemende rit mochten ervaren, lees je online.

TAGS:
Datum:
Auteur:
Fotograaf:

Lees ook

Test je droomfietsen tijdens TEST FEST Oudenaarde

Heb je altijd al eens willen voelen hoe zo’n S-Works bolt? Ben je benieuwd naar de nieuwe Trek Madone van Thibau Nys en co? Zoek je al een tijdje naar een gravelbike, maar kan je moeilijk beslissen? Dan mag je Grinta! TEST FEST – op zondag 15 september in Oudenaarde – zeker niet missen!

Twee nieuwe camera’s bij GoPro: de HERO 13 black en de HERO

Haast elk jaar brengt GoPro een HERO action camera uit die alweer een tikkeltje beter is dan de vorige versie. Ook de nieuwe HERO 13 heeft weer wat toeters en bellen meer dan zijn voorganger, de HERO 12. Maar GoPro brengt dit jaar nog een camera uit: de budgetvriendelijke en kleine HERO.

VIDEO: Campagnolo Ekar vs Ekar GT

Tot voor kort moesten gravelfans het bij Campagnolo stellen met de Ekar-groepset. Maar met Ekar GT lanceerde de Italiaanse onderdelenfabrikant een variant die een tikkeltje budgetvriendelijker is. Wat de voornaamste verschillen zijn tussen de originele Ekar-groep en de Campagnolo Ekar GT? Dat leggen we uit in deze video!