Gooische 200 gravelride: Just a perfect day…

Zelfs ik als absolute niet-televisiekijker weet dat een reeks is die ‘Gooische Vrouwen’ heet, een dramareeks (meer dan vermoedelijk in alle betekenissen van het woord ‘drama’, al kan ik mij daar als niet-televisiekijker eigenlijk niet over uitspreken) dat over vier vrouwen uit Het Gooi gaat. Het Gooi is de verzamelnaam voor de rijke buurten rond Hilversum waar de vrouwen in kwestie niet veel anders te doen hebben dan bij mekaar op de koffie gaan en roddelen over de rest van de buurt. Na de Gooische 200 gravelride heb ik een suggestie voor de makers van de reeks: zet de vier dames in kwestie op een fiets en je krijgt gegarandeerd televisie die mij wel zal boeien.

“Sorry, maar ik zit al heel de autorit met het liedje ‘Hilversum 3’ in mijn hoofd. Wacht, ik zal u de oorwurm ook cadeau doen”, grapt Kris als we na bijna drie uur karren Hilversum naderen. Nog een geluk dat hij de diepte van de stem van Herman van Veen op geen enkele manier haalt, anders had de oorwurm mij ook te pakken gekregen. Ik besluit dan maar in de tegenaanval te gaan, de opkomende zon en het vooruitzicht van tweehonderd gravelkilometers in onbekend gebied stuwen mijn humeur naar het zenith. “Bij mij maalt ‘Just a perfect day’ van Lou Reed door mijn hoofd”, lanceer ik mijn oorwurm en deze keer heeft Kris geluk dat ik een nog slechtere zanger ben of hij had het ook zitten.

(Lees verder onder de foto’s)

Kouwe reet

Het parkeerterrein van brasserie Zonnestraal (zou Jommeke hier werken?) staat al lekker vol als we aankomen en Louwe Reed maakt al snel plaats voor Kouwe Reet. De eerste keer van het seizoen dat je aan een toertocht begint en het kwik met moeite boven het vriespunt uit komt heeft altijd een shockeffectje. Dat er voor de namiddag zestien graden wordt voorspeld zorgt voor een partij kledingstress waar zelfs mijn vrouw in het pashokje van de A-Mode een puntje aan kan zuigen. Kris gaat voor een shirt met korte mouwen, twee onderlijvekes en mouwstukken, ik kies toch voor het shirt met lange mouwen. Bij de inschrijving gaat alles vlot dankzij de QR-code op de telefoon, omdat de vooruitgang nu eenmaal de mens dient. Alle vijfhonderd beschikbare plaatsjes zijn toegewezen, wij gaan met de startnummers 384 en 385 om de zadelpennen op weg.

(Lees verder onder de foto’s)

Trappen, rund!

Na 125 meter verharde weg (de parking van brasserie Zonnestraal) draaien we het gravel op en daar zullen we de komende dertig kilometer blijven. Vanaf de relatieve drukte bij de start rijden we twee minuten later al in alle rust door een heidegebied waar de joekels van runderen (zelfs van die exemplaren met een froefroe boven hun ogen en van die gigantische hoorns die ze in Texas boven de poort van hun ranch hangen) staan, liggen en hangen te grazen. We slalommen tussen de biefstukken in spe door en molenwieken er op los om wat temperatuur in onze vingers te krijgen. Het grint knispert onder onze banden terwijl de opkomende zon gouden stralen over de mist uitstrooit.

(lees verder onder de foto’s)

Hoe koud het ook is, mijn fietsershart wordt hier instant warm van. Het eerste deel van de rit brengt ons in een ruime boog rond Hilversum naar het noorden, dwars door het Gooi naar het Gooische Meer. We rijden op brede gravelfietspaden tussen de kasten van villa’s, het uitzicht over het glinsterende water van het Gooische Meer is een streling voor het oog. Aangezien er in Vlaanderen ook een gravelevementje aan de gang is (lees: het WK gravel in Leuven) ga ik er van uit dat alle échte gravelrijders in Vlaams-Brabant zitten en hier alleen maar pannenkoeken zullen rondfietsen. Mis poes. Terwijl we op sommige gravelpaden door het bos vlotjes 33 à 35 per uur rijden, komen er ons hele pelotons voorbij gezoefd. “Ting-ting, we komen er even langs hoor.” Hoppakee…

(lees verder onder de foto)

Publiek geheim

Bij de eerste bevoorrading in Huizen tref ik ‘De Tjaard’, een ouwe bekende uit de wielerwereld. Hij is lyrisch, zoals De Tjaard wel vaker is, maar deze keer heeft ie wel gelijk. “Welkom in mijn achtertuin, ik ken hier elke korrel zand. De Gooi, jongeuh, da’s het best bewaarde gravelgeheim van Nederland. OK, het is salongravel, maar je kan hier wel uren aan een stuk gravelen. Geniet er van”, lacht De Tjaard als hij zijn Van Nicholas de sporen geeft. Met ieder jaar vijfhonderd man aan de start zal er straks van zijn best bewaarde fietsgeheim van Nederland niet veel meer overschieten, bedenk ik mij.

(Lees verder onde de foto)

Zakken aan de zijkant

Na zestig kilometer trappen is het nog niet warm genoeg om al aan een mini-striptease te beginnen, al heb ik Till Lindemann ook al een paar keer losgelaten in mijn hoofd. “Hier kommt die Sonne” van Rammstein, you know. Ramstein (met één ‘m’) is trouwens een vliegbasis in Duitsland en ook wij zetten koers naar een voormalig vliegveld. Parcoursbouwer en gravelgoeroe Gijs Bruinsma loodst ons via een onophoudelijke opvolging van vlot rollende gravelpaden naar het Zuidwesten, richting de alom bekende Utrechtse Heuvelrug. De tweede en derde bevoorrading liggen op dezelfde plek, een voormalige gecamoufleerde loods/bunker op de vliegbasis van Soesterberg waarin de Nederlandse luchtmacht zijn straaljagers en helikopters verborg voor de vijand. Meer dan honderd jaar geleden stegen vanaf de Soesterbergse heide de eerste Nederlandse vliegtuigen op waarna Soesterberg uitgroeide tot een belangrijke militaire basis. In 2008 verliet het Nederlandse leger de basis echter waarna het domein werd omgevormd tot nationaal park. Na 120 kilometer is het wel warm genoeg om een paar laagjes uit te trekken en ik beslis Kris dé oorwurm van de dag cadeau te doen. Terwijl ik mijn overtollige kleding en het proviand voor de komende zestig kilometer verdeel over de achterzakken van mijn fietstrui en de zijzakken van mijn cargo bibshort sta ik te hakken op het nummer “Ik wil ook zo’n broek met van die zakken aan de zijkant” van Huub Hangop. Nee, hier heeft hij niet meer van terug, de oorwurm-contest lijkt definitief in mijn voordeel beslist.

(Lees verder onder de foto)

Janker in stiltegebied

Wegrijden vanaf de loods die vandaag als bevoorradingspost dienstdoet heeft iets surreëels. Drie kilometer lang fietsen we over de voormalige start- en landingsbaan van Soesterberg die uiteraard kaarsrecht en wel vijftien meter breed is. Dat Kris er bijna in slaagt om de fotografe met dienst overhoop te rijden (sorry juffrouw) is een prestatie op zich. Ik zet “Mijne vlieger” van Walter De Buck in, maar krijg stilaan ook de indruk dat mijn vlieger niet te lang meer zal opgaan. We hebben al redelijk door gefietst en ik hang altijd achteraan de groepjes waarbij we aanhaken, de elastiek begint steeds vaker te rekken en ik voel dat hij straks definitief zal breken.

(Lees verder onder de foto’s)

Rond kilometer 150 maak ik mij vrolijk om een kleuter die in een bos keihard staat te janken hoewel er wel degelijk een bordje ‘Stiltegebied’ staat. Had ik beter niet gedaan want de kleuter in kwestie blijkt bij te klussen als man met de hamer. Ik voel dat ik geld in de parkeermeter ga moeten steken en zeg tegen Kris dat hij door kan rijden, ik zie ’m straks bij de bevoorrading wel. Ik schakel een tandje terug, schik me naar regel nummer één van José De Cauwer (“Goed eten en drinken”) en geef mijn ogen de kost. Heerlijk fietsen is het hier. In de buurt van Driebergen heeft Bruinsma een lokale mountainbikeroute in het parcours opgenomen en dat draaien-en-keren-zonder-veel-trappen op het soort van pumptrack geeft mijn benen weer wat zuurstof voor de resterende kilometers. Na een kilometer of tien lummelen kan ik mijn wagonnetje aanpikken bij een groepje en rijden we terug naar de bevoorrading op de Soesterbergse heide. Veel danspasjes heb ik niet meer in de aanbieding, daarvoor staat het energiepeil ondertussen al veel te laag.

(Lees verder onder de foto)

De resterende 25 kilometer leggen we op het gemakje af, keuvelend over hoe mooi de streek is en hoe toegankelijk het gravel. Wie dat wil kan op de brede gravelpaden en harde singletracks door het bos knoeperhard fietsen, maar de regio is ook ideaal voor wie weinig technische bagage heeft en in alle rust door de bossen wil rijden. Hoewel de ondergrond en het beperkt aantal hoogtemeters weinig vermogen vragen van de fietser, blijft tweehonderd kilometer wel een eind rijden. Met een beetje creativiteit hak je de route echter perfect in twee en maak je er een weekendje weg van met een zaterdag- en een zondagetappe. Bij de aankomst aan de Zonnestraal is de sfeer opperbest. De DJ maakt prima keuzes op muzikaal vlak en de wachtrij voor de smakelijke hamburger is niet te lang. De zon heeft begin oktober echter niet meer de kracht van tijdens de zomermaanden en terwijl ik de zon zie zakken (niet echt in de zee) rij ik Lou Reed neuriënd terug naar de auto. Want “Perfect day” is echt wel de enige song die de Gooische 200 perfect samenvat.

Volgend jaar ook meedoen? Check de website! www.gooische200.nl

TAGS:
Datum:
Auteur:
Fotograaf:

Lees ook

Crosshill CF: de eerste carbon gravelbike van Lapierre

De aluminium Crosshill van Lapierre gaat al een hele poos mee, maar op een carbon gravelbike was het bij de Fransozen wachten tot vandaag. De Crosshill CF is gericht op snelheid, maar verliest dankzij z’n unieke framedesign – onmiskenbaar Lapierre – ook het comfort niet uit het oog.

GRAVAA: dit was het geheime wapen van Marianne Vos

Het WK Gravel 2024 kende vooral bij de elite dames een droomfinale. Na een bloedstollende sprint op de Bondgenotenlaan in Leuven moest Lotte Kopecky het hoofd buigen voor de ‘GOAT’ Marianne Vos. Achteraf was er wel wat te doen over het geheim wapen waarmee Vos koerste: het GRAVAA-systeem waardoor ze onderweg kon spelen met de luchtdruk in haar banden. Hoe werkt die technologie? We legden ons oor te luister bij de mensen van GRAVAA zelf, die een drukbezochte stand hadden op de Gravel Expo in Leuven.