Keer even enkele jaren terug in de tijd en haal je de ‘endurance bikes’ van toen voor de geest. Je zal vast niet ontkennen dat die fietsen niet meteen het toonbeeld waren van reactiviteit. De nadruk lag veelal op comfort, zekerheid in het stuurgedrag, haast ‘rustige vastheid’ zo u wil.
Vandaag kijken fabrikanten én klanten anders tegen het endurance segment aan. We willen met z’n allen graag een racefiets die er niet alleen goed uitziet, maar die ook wat pit onder de motorkap heeft. Wielertoeristen zijn tegenwoordig vaak ook stukken beter getraind en leggen zichzelf of de fietsmakkers/fietsvriendinnen dus al eens graag het vuur aan de schenen. Toch blijft een volbloed racemachine voor velen niet de ideale keuze. De zithouding is erg diep, de versnellingen zijn gericht op hoge snelheden en wattages, het comfort delft vaak het onderspit tegen pure snelheid…
De oplossing? Het rijplezier van endurance fietsen vergroten door ze sneller, aerodynamischer en capabeler te maken, zonder dat de geometrie te sportief en de carbon lay-up meedogenloos hard wordt.
Moeilijkheden door corona
Het Duitse Focus denkt met de nieuwste generatie van de Paralane de balans gevonden te hebben tussen toegankelijkheid enerzijds en een sportief rijgevoel anderzijds. Al strooide corona best wel wat roet in het eten. Tijdens de pandemie waren er niet enkel voor fietsers grote wachttijden bij de fietsenwinkels. Ook fabrikanten kregen te maken met enorme vertragingen bij carbonleveranciers in Azië. Het gevolg voor Focus? Het was onmogelijk om naast de nieuwe Izalco Max – die vorige maand uitkwam – een tweede frame te ontwikkelen. Er moest dus gewacht worden. De productie van de oude Paralane werd in tussentijd wel uitgefaseerd en tijdens corona werden alle exemplaren verkocht. Daardoor kon je dus twee jaar lang geen Focus Paralane meer kopen. Tot nu…
Snelle looks
Focus stelde de nieuwe Izalco Max en de nieuwe Paralane voor tijdens hetzelfde perskamp in Colmar en wanneer ik beide fietsen naast elkaar zie staan, moet ik haast mijn vergrootglas bovenhalen om de visuele verschillen te vinden. De Paralane ziet er simpelweg prachtig uit. Net als bij de Izalco Max koos Focus voor een erg subtiele branding: geen merknaam ‘in your face’ op de onderbuis, maar wel op de balhoofd- en bovenbuis. Die framebuizen zijn trouwens heel aerodynamisch gemaakt. Net als de Izalco Max profiteer je dankzij het ‘Naca-profiel’ – D-vormige carbon buizen dus – ook op de Paralane van een verminderde luchtweerstand. Kabels en leidingen zijn netjes weggewerkt in de tweedelige cockpit met losse stuurpen en ronde stuurbocht.
(lees verder onder de foto’s)
Specifieke geometrie
De uiterlijke verschillen tussen de Paralane en de Izalco Max mogen dan wel subtiel zijn, maar wanneer je de geometrietabellen eens naast elkaar legt, dan merk je toch al gauw andere getallen op. Zo is de balhoofdbuis van de Paralane een stuk hoger, wat ervoor zorgt dat je meer rechtop zit en minder druk zet op je handen en polsen. De fiets heeft ook een langere wielbasis voor meer stabiliteit. Daardoor stuurt hij ietsje minder kwiek dan de Izalco Max, maar biedt hij meer zekerheid, zeker aan hoge snelheden. De bovenbuis is bovendien ietsje meer ‘sloping’. Door die aflopende bovenbuis is de zitbuis korter en krijgt de zadelpen meer speelruimte, wat beduidend meer comfort oplevert.
Stijfheid rond de trapas
Ook de carbon lay-up van de Paralane is natuurlijk helemaal anders dan die van de Izalco Max. Een Paralane-frame is met z’n 1130 gram in maat M wat zwaarder en de samenstelling van de carbonlagen dempt de vibraties vanaf het wegdek beter. Al hebben labotesten bij Focus uitgewezen dat er rond de trapas en het balhoofd niet eens zo gek veel verschil in stijfheid is tussen beide Focus-modellen. Het grootste verschil is te wijten aan het feit dat de Izalco Max uitgerust wordt met een pressfit trapas, terwijl je op de Paralane een trapas met BSA-schroefdraad aantreft. De redenering erachter klopt als een bus: met de Paralane wil Focus een fiets lanceren waarmee je altijd en overal buiten wil rijden. Ongeacht het weer of de ondergrond. Een makkelijk te vervangen trapas met schroefdraad leent zich daar net een tikkeltje beter toe en krijgt dus de voorkeur boven een pressfit trapas die weliswaar in een grotere en stijvere carbon huls zit verwerkt.
(lees verder onder de foto’s)
Comfort is ook veelzijdigheid
Comfort is voor Focus echter meer dan enkel flexibiliteit in het frame. Ook de veelzijdigheid van een fiets is een kant van het comfortverhaal. En daarom zijn ook de bevestigingspunten voor spatborden zeker het vermelden waard. Zij maken het een stuk interessanter om je met de Paralane op nat en soms vettig wegdek te begeven. De bijpassende spatborden die je bij Focus optioneel kan kopen voor 39,99 euro zijn bovendien stevig, ze kunnen gecombineerd worden met banden tot 33 millimeter breed én ze worden op een superminimalistische manier bevestigd aan het frame en de steekassen. Op dat vlak is het dus sowieso een meerwaarde om zo’n setje aan te schaffen bij de fiets.
(lees verder onder de foto’s)
Wat je tegenwoordig bij heel wat endurance fietsen ziet, is extra veel ruimte in de voor- en achtervork voor bredere banden. Dat is ook bij deze nieuwe Paralane het geval. Je kan banden van maximum 35 millimeter breed monteren, waardoor de fiets ook vlotjes occasionele stukjes ‘babygravel’ verteert. Ook de mogelijkheid om op de bovenbuis een frametasje te monteren, past binnen de trend dat dit soort racefietsen lichtjes richting gravelbikes opschuiven. Tijdens extra lange dagen in het zadel is wat extra opbergruimte aan je fiets immers best mooi meegenomen.
(lees verder onder de foto’s)
Hoe rijdt dat?
De testfiets die voor mij in Colmar uit de Focus-camionette wordt getoverd, is het topmodel in de reeks: de Paralane 8.9. Die weegt 8,6 kilo in maat M en wordt uitgerust met een 12-speed Shimano Ultegra Di2-groepset met een compact 50/34 crankstel en een 11-34 cassette. Verder vallen de DT Swiss ERT1600-wielen op, met errond Vittoria Rubino-banden van 32 mm breed. De cockpit bestaat uit een merkeigen ‘C.I.S. technology’ stuurpen en een carbon Easton EC70-stuurbocht.
(lees verder onder de foto’s)
Meteen valt op dat het qua comfort fijn toeven is aan boord van de Paralane. Focus doet er zelfs een schepje bovenop door mij en mijn (vooral Duitse) collega’s van de schrijvende pers enkele grindwegen tussen de wijngaarden van de Elzas voor te schotelen. Ik betwijfel of mijn 32 millimeter brede Rubino’s het vrij ruwe gesteente zullen aankunnen, maar de Paralane 8.9 stuift vlotjes over het grind en stuurt ook gezwind rond grotere keien. Hij reageert erg fijn op input vanaf het stuur. De balans tussen directheid en zekerheid zit wat mij betreft helemaal goed. Na een obstakel weer richting topsnelheid knallen? Enkele lendenrukken volstaan. De framestijfheid rond de trapas is in vergelijking met het vorige model volgens Focus met maar liefst 29% toegenomen en dat laat zich voelen.
Na de passage tussen de druivelaars, trek ik met de andere testers de Vogezen in. Op de Col Haut de Ribeauvillé vind ik meteen een soepele cadans dankzij de afmontage met een compact crankstel. Hoezeer ik ook een 53/39 crankstel zou willen rondkrijgen, ik ben en blijf een gewone sterveling die beter af is met een wat meer bescheiden vertanding. Zeker in de deze regio is het geen cadeau om met een wedstrijdverzet rond te fietsen. Ook de ERT1600-wielen van DT Swiss vormen bergop geen al te groot blok aan het been, wat fijn is. Ondanks hun vrij bescheiden prijskaartje, zijn de prestaties van deze wielset zeker naar behoren.
Ook in de snelle afdaling van deze Vogezencol kom ik met de Paralane nergens in de problemen. Integendeel: ik ben verre van de grootste durver of erg technisch onderlegd op de fiets en dus is de stabiliteit van de wat langere wielbasis best welgekomen. Het creëert rust aan het stuur. Ik doe mijn best om het volle pond te geven bergaf en in mijn hoofd ben ik Tom Pidcock. Al wordt die illusie halverwege de afdaling doorprikt wanneer iemand van de Focus-crew me genadeloos voorbijzoeft. Het zij zo… Ik amuseer me kostelijk en kan onderweg naar beneden zelfs eventjes genieten van een paar knappe vergezichten.
Conclusie
Nu de nieuwe Izalco Max wat meer is opgeschoven richting een volbloed racefiets, was er in het productgamma van Focus een vrij grote hiaat tussen die Izalco en de carbon Atlas gravelbike. De Paralane duikt nu in dat gat als endurance racefiets die helemaal mee is met z’n tijd. In vergelijking met de Izalco Max zit er uiteraard wat minder snelheid in het DNA van deze fiets, waardoor hij je ook iets minder aanport om altijd en overal het gaspedaal volledig ingedrukt te houden. Maar ik ben wel onder de indruk van de rijeigenschappen van de Paralane. De fiets is vlotjes op snelheid te krijgen dankzij de grote stijfheid rond de trapas, hij stuurt speels en hij ziet er bovendien heel sexy uit. Ook al is hij minder aerodynamisch dan de Izalco, de visuele verschillen tussen beide fietsen zijn erg subtiel. Anderzijds biedt de Paralane een bovengemiddeld comfort en extra veelzijdigheid dankzij de ruimte voor bredere banden, spatborden en een frametasje.
Naast de Paralane 8.9 – het model waarmee ik kon fietsen – brengt Focus nog twee uitvoeringen uit: de Paralane 8.8, die 9,3 kilo weegt in maat M en het doet met een Sram Rival eTap AXS 12-speed groepset, DT Swiss E1800-wielen en een alu stuurbocht van BBB. En er is ook nog de Paralane 8.7, met mechanische Shimano 105 onderdelen en instapwielen van Alexrims. Die klokt volgens Focus af op 9,5 kilogram in maat M.
Wie Focus een beetje volgt, die weet al langer dan vandaag dat de prijs-kwaliteitverhouding bij het Duitse merk uit Stuttgart meer dan goed zit en ook de nieuwe Paralane-fietsen hebben interessante prijskaartjes. Voor het topmoedel, de Paralane 8.9, betaal je 5.299 euro. De Paralane 8.8 gaat voor 4.299 euro over de toonbank en de Paralane 8.7 moet 2.999 euro kosten.
Meer info vind je op de website van Focus.