Foto’s: Kramon/Golazo, Silke Bal (@Silkeb.Photography), Michel Geysens (www.chaoz64.com)
Onder een brandende oktoberzon stonden 1600 renners uit 31 landen in de startvakken in de Maurits Noëstraat in Oud-Heverlee. Helemaal vooraan: 254 eliterenners, met bekende namen als Jasper Stuyven, Florian Vermeersch, Gianni Vermeersch, Tim Merlier en Lorena Wiebes. Als wielerfan was het spannend om op hetzelfde parcours te rijden als de profs, maar ik zou het opnemen tegen 327 renners in de leeftijdscategorie 35-44 jaar.
Enthousiaste gravelbikers uit heel Europa en daarbuiten hadden de voorbije week het spectaculaire Meerdaalwoud verkend. Ze verkenden de route, vergaapten zich aan de gravelbikes op de Grit! Gravel Expo, aten ijsjes in de zon bij nICE!, verbleven in hotels en B&B’s, en maakten mij als local trots.
De afgelopen 3 jaar was het Meerdaalwoud mijn tweede thuis, mijn thuis op de gravelbike. Tijdens mijn ontelbare verkenningen heb ik alle hoeken van het bos gezien. Dat resulteerde in de Grit! Meerdaalwoud gravelroute voor Grit!
(Lees verder onder de foto’s)
Zenuwachtige start
12:06. Het geluid van 327 klikplaatjes in de pedalen. Sprint naar de eerste bocht: de gevreesde Kapeldreef, een steile klim van 1 kilometer. De eerste selectie was meteen gemaakt. Het publiek stond rijen dik en schreeuwde. Kippenvel.
De mannen tussen 45 en 54 jaar zaten meteen achter ons. Daarna de junioren. En de jonge en minder jonge vrouwen. Veel sterke renners en rensters passeerden me in een flits. Het waanzinnige tempo zweepte me op, mijn hartslag zakte zelden onder de 160 in die eerste ronde door Heverleebos en Meerdaalwoud.
‘Mezelf vanaf het begin in de vernieling rijden, dat is niet goed’, dacht ik. Maar het verlangen om te volgen en de angst om ver achterop te raken, maakten zich van mij meester.
(Lees verder onder de foto’s)
©kramon
Cyclocrossparcours
Langs de witte huizen van Vaalbeek begon een klim van asfalt naar gravel. Veel renners trokken hard op na de bochten. In het eerste fandorp aan de Torenvalk in Blanden was de sfeer elektrisch. De aanmoedigingen van het publiek gaven een kick.
De gravelwegen klommen verraderlijk en doken vervolgens het Meerdaalwoud in. Niet veel later was het stof vreten in de open velden en hijgen op een steile klim van een kilometer door een smalle holle weg tot de eerste bevoorrading. Op veel plaatsen leek de lokale lus meer op een nerveus veldritparcours. Ruw, kuilen, putten, hobbels, smalle paden, kasseien.
(Lees verder onder de foto’s)
2 zware kilometers rond Bierbeek. Op een heuvel aan de rand van het bos zag je een kilometer voor je, een paadje door het gras, met diepe putten. In de winter is het glibberig en modderig, in de zomer droogt het op met alle gaten erin. Bam, ik sloeg hard met het achterwiel in een gat. Een bidon vloog uit mijn bidonhouder. Fuck! Maar ik moest doorgaan. Ik was niet de eerste: de grond leek wel een bidonkerkhof.
Kasseien
Meteen na het hobbelpad volgde een scherpe kasseiweg met een stijgingspercentage van 12%. Hartslag in het rood op de top, bij een eenzame boom die leidde naar het uitzicht op de velden in de verte. Het open veld onder de hete zon ging over in een donkere, holle weg. Geërodeerd, hobbelig. Op zoek naar het beste spoor.
Net toen het grind wat vlotter ging bollen, was daar weer een afdaling over scherpe kasseien. Hier begreep ik dat ik dom was geweest. Mijn bandenspanning was veel te hoog. Overal waar het terrein wat ruwer was, werd ik helemaal door elkaar geschud.
(Lees verder onder de foto’s)
Kasseien leidden de koers door de volgende poort naar het donkere bos. Omhoog. Boven begon een van de meest indrukwekkende beloningen van de lokale lus: de Weertse dreef, fenomenaal snel over perfect grind tussen een monumentale galerij van beukenbomen. Silhouetten van renners onder het gebladerte als onder een gouden baldakijn.
Op flinterdun grind het open veld in, knallen op groot verzet, snel weer kleiner schakelen, bergop, weer naar beneden langs het fandorp bij manege Meerdaalhof, een hobbelig stuk en een modderige passage, whoosh, naar beneden vliegen naar de kapel bij de Minnebron, langs de vijvers, tussen de mensenzee bij de finish. Adrenalinestoot!
Nu moesten we deze zware lokale lus nog een keer rijden. Ik haalde renners in en bleef een tijdje bij een groepje vrouwen.
(Lees verder onder de foto’s)
De grote lus
Toen ik na de tweede passage bij de finish de grote lus in dook, had ik 58 zware kilometers in de benen. Maar het voelde als een bevrijding, na die 2 nerveuze lokale lussen. Ik reed weg van het vrouwengroepje, maar dacht ook: zou ik niet beter mijn krachten sparen en in het wiel van anderen rijden. Want alleen was ik volledig blootgesteld aan de felle tegenwind die hard over de velden waaide.
(Lees verder onder de foto)
De klim naar de top van de Vossemberg begon in Korbeek-Dijle over een steil kasseienpad, een holle weg met op de top een prachtig uitzicht op de velden. Geen afdaling. De weg bleef klimmen, bijna 7 kilometer lang.
Een sensationele afdaling op gravel, eerst steil, daarna bijtrappen aan 45 km/u, op grind. Stof vreten in een treintje van 4 renners. De adrenaline gierde door mijn lijf. Maar ik moest ze laten gaan in de Kapucijnendreef, nog zo’n fenomenale beukenlaan en een lange klim van 3 km net na het park van Tervuren aan de rand van het Zoniënwoud.
(Lees verder onder de foto)
Ik keek om me heen en zag geen groene rugnummers van mijn leeftijdsgroep meer. Ik begon me eenzaam te voelen. Toch bereikte ik het eerste ‘cut-off’ punt bij kilometer 78 ruim 45 minuten voor de tijdslimiet. Daar, waar de route een scherpe bocht maakte naar de Dronkemansdreef, explodeerde ik. In totaal 15 km globaal dalen door bossen en velden. Niet iedereen voelt zich comfortabel bij een snelle afdaling off-road. Maar ik vind het geweldig.
Ik haalde veel renners in, maar weer voelde ik die twijfel: kan ik dit volhouden? De scherpe pijn in de pezen van mijn linkerknie, waar ik al een maand mee kamp, zat me al tientallen kilometers dwars. Maar ik vocht me er doorheen. Op de steile bos -en asfaltklimmetjes kon ik een goede cadans houden. Ik liet verschillende renners achter me.
(Lees verder onder de foto’s)
Dodentocht
Aan de finish, na 3 uur en 56 minuten afzien, moest ik de moeilijke lokale lus nog een keer rijden. Na een van mijn verkenningen schreef ik: “De laatste lokale lus wordt de finale, dus sneller, nerveuzer, meer adrenaline.” Dit gold zeker voor de profs en de beste renners in de leeftijdscategorieën. Maar niet voor mij.
De laatste 20 kilometer waren een echte beproeving. Door de pijn in mijn knie kreeg ik de grimas niet meer van mijn gezicht. Mijn hoofd bonkte, van de honger maar ook van de zon die lichtflitsen door de bladeren in mijn ogen schoot.
De meeste deelnemers waren al gearriveerd: de renners die geen laatste lokale lus hoefden te doen, maar ook veel van de profs (die aan het eind 2 lokale lussen moesten doen in plaats van 1). Stel je voor: toen ik nog maar 8 kilometer in de laatste lokale lus zat, kwam Jasper Stuyven als winnaar over de finish nadat hij deze lokale lus twee keer had gedaan. Maar dat wist ik nog niet.
(Lees verder onder de foto’s)
Met nog 10 kilometer te gaan, passeerde de ‘einde koers’-motor me. Einde verhaal? Nee. De wegen werden wel opengesteld voor verkeer, maar de tijden van alle finishers zouden worden gemeten en iedereen die over de streep kwam zou worden gerangschikt.
Bij mijn laatste passage in het fandorp bij het Meerdaalhof hadden de mensen hun aandacht al van de race afgewend en hoorde ik José De Cauwer de naam van Jasper Stuyven herhalen. Zou hij de gedroomde winnaar zijn geworden?
(Lees verder onder de foto’s)
Finish
Toen ik geradbraakt over de finish reed, kon ik een licht gevoel van teleurstelling niet onderdrukken. Maar ik mag niet ontevreden zijn. Ik liet in mijn leeftijdscategorie uiteindelijk nog 87 renners achter me.
Het was al gek genoeg om deel te nemen aan een Europees Kampioenschap dat van een ‘absurd hoog niveau’ bleek, zoals de Nederlandse beroepsrenner Thijs Zonneveld het uitdrukte. En gezien de pijnlijke knie die me 80 kilometer martelde en aan het einde alle kracht uit mijn benen zoog, was ik blij met de 239e plaats van de 327 renners.
(Lees verder onder de foto)
Ik finishte op 1 uur en 25 minuten van Joris Massaer, de Europees en Belgisch Kampioen in mijn leeftijdscategorie. Massaer is 41, slechts drie jaar jonger dan ik. Hij reed zijn koers slechts een kwartier trager dan Jasper Stuyven (de laatste lokale ronde van de profs dus niet meegerekend). Wat moet je doen om als ‘amateur’ zo’n niveau te bereiken? Het lijkt haast onmogelijk.
Algemene repetitie voor het WK Gravel 2024
Het was een fantastische dag. Voor de gravelbikesport in België hadden we ons geen betere winnaar kunnen voorstellen dan Leuvenaar Jasper Stuyven. Zijn overwinning moet voelen als een revanche voor het missen van het podium op het Wereldkampioenschap op de weg in Leuven in 2021.
In 2024 kan Stuyven alsnog op het podium staan van een wereldkampioenschap in Leuven: het Wereldkampioenschap Gravel, dat volgend jaar opnieuw in de Brabantse Wouden wordt georganiseerd. Leuven is aankomstplaats. Het EK en BK waren een geweldige repetitie. Stuyven na (of voor?) Van Aert en Van der Poel, hoe mooi zou dat zijn?
(Lees verder onder de foto’s)
Er gingen stemmen op om de profs van de wielertoeristen te scheiden en de volgende keer aparte races te organiseren. Aan de andere kant klinkt er kritiek vanuit de gravelwereld dat competitief racen en gravelkampioenschappen tegen de avontuurlijke geest van het gravelbiken ingaan.
Ik ben het met beide oneens. Gravelkampioenschappen met een gemengd deelnemersveld zijn precies waar racen en avontuur elkaar ontmoeten. Ze zijn trouw aan de avontuurlijke, ietwat chaotische en toegankelijke geest van gravelracen. De profs weten dat ze op gravelkampioenschappen strijden tussen alle fans van de sport en misschien vinden velen van hen dat zelf ook avontuurlijk.
Dit kampioenschap was een geslaagde test van iets dat uniek kan worden in de wielerwereld.
Op zoek naar meer Meerdaalwoud-avontuur? Dan kan je Grit! Meerdaalwoud rijden. Het parcours van het EK en BK Gravel was gebouwd voor een snelle wedstrijd met veel deelnemers. Grit! Meerdaalwoud is iets avontuurlijker en brengt je nog dieper in het natuurschoon van het Meerdaalwoud, het Dijleland en de Ardennes Brabançonnes.