De Green Divide. De route heeft zijn naam niet gestolen. Al kort na startpunt Bussum, iets boven Utrecht, duik je het groen in, om pas 300 kilometer later in de buurt van eindpunt Zwolle van je groene wolk gehaald te worden. De gravelroute is heel populair en dus konden wij niet uitblijven om hem uit te testen. Redacteur Joyce pakte wat trekkingspullen in en trok eropuit.
Spoiler alert. Het moment dat we kort voor halfweg, aan de rand van het Nationaal Park De Hoge Veluwe tussen de Galloway-runderen slalommen, weten we al: dit is het hoogtepunt van de hele trip. Vanaf nu zal het alleen maar minder indrukwekkend worden, denken we. Een mens kan zich al eens vergissen. Haalt het Galloway-moment makkelijk een 10 op 10, ook nadien kunnen we nog vlot een paar keer 9 op 10 uitdelen voor ‘sfeer en gezelligheid’.
Laat me beginnen bij het begin. Omdat beste reclame nog altijd mond-aan-mond gaat, polste ik bij geroutineerde gravelaars naar leuke meerdaagse routes die je op eigen houtje kan rijden. De Green Divide kwam daarbij meermaals ter sprake. Deze route vind je makkelijk terug op Komoot en doet je met een slingerbeweging door Midden-Nederland trekken, waar naar ons gevoel meer natuurgebieden bijeen liggen dan verspreid over heel België. 300 kilometer. Zelfs met transport bij goed te doen in vier dagen. Ideaal voor het verlengde weekend van 21 juli.
Een vertrek met hindernissen
Herinner je je die éne natte dag van heel juli? Wel, uitgerekend die dag vertrekken wij. Met de buienradar als raadgever zien we dat later dan gepland vertrekken de beste optie is op droog weer. Tussen twee buienzones door springen mijn man en ik op onze gravelfiets. Van thuis naar Breskens is het een kleine twee uur fietsen. Daar snel de veerboot op naar Vlissingen. Dat hadden we toch gehoopt. Aan de toegang naar de veerboot is het chaos. Wandelaars en fietsers roepen vragen naar loketbedienden die met zweet op hun gezicht “We weten het niet” on repeat antwoorden. Een van de twee veerboten is buiten dienst. De overige in vaart kan de vraag niet aan. Achter de hekjes staat al een pak volk te wachten voor de boot die pas een uur later vertrekt. We kunnen er niet meer bij. Net als minstens honderd anderen. Of we meekunnen met de boot van twee uur later? “We weten het niet.” De kassa is gesloten. Ik pluk nog rap twee tickets uit de automaat aan de muur. Om even later een zenuwachtige bediende een rap geschreven papier te zien uithangen “Machine defect.” Dat is gelogen, maar niemand kan voorspellen wie wanneer de overzet kan nemen. En dus wordt de ticketverkoop stilgelegd. Ik besluit met fiets en al post te vatten aan de toegangshekjes, mijn volle blaas te negeren en gewoon geduld te hebben. Het lukt. Twee uur later zijn we bij de gelukkigen die met de boot meekunnen.
Aan de overkant van de Westerschelde hoeven we maar honderd meter te fietsen om de trein te nemen. Door het gedoe met de boot stappen we pas rond 18 uur van de trein in Bussum. De start van de route ligt dichtbij. Het geboekte hotel ligt 50 kilometer verder op de Green Divide. Geen idee hoe lang we daarover zullen doen. Dat zal van de moeilijkheidsfactor van de paadjes afhangen. Een geluk bij een ongeluk: op de buienradar konden we netjes zien dat het rond Utrecht de hele dag heeft geregend, maar dat het stilaan zou wegtrekken. De laatste druppels worden er uitgeperst net als wij aan onze tocht beginnen. Een paar minuten later is het al droog.
En route!
Een paar wegen en verkeerslichten in de stad later, slaan we een fietspad in rond een bijzondere site: de vesting van Naarden. De stad is gebouwd in de vorm van een ster en heeft een dubbele grachtengordel. Een vleugje Middeleeuwen komt tot leven. Deze ridder en jonkvrouw (nu ja … jong…) vuren hun paard tot spoed aan. Al snel verandert het fietspad in grind. “Utrechtse Heuvelrug” lezen we. Een populair gebied bij mountainbikers omwille van de vele technische singletracks die er liggen (betalend vignet nodig). Onze route blijft weg van die paden en brengt ons via snelle, makkelijke paadjes door bos en langs heide snel vooruit. In Maarn gaan we van de route, er wacht ons een klim van een kilometer tot aan het hotel. Een voorbode van de vele klimmetjes van de komende dagen. In totaal moeten we 1500 hoogtemeters overbruggen.
Na een verkwikkende nacht en een goed ontbijt bij Hotel Landgoed Zonheuvel zetten we aan voor een tocht van 115 kilometer. Ik heb de route zo ingedeeld dat we twee volle dagen zullen fietsen en de vierde dag tijd overhouden voor de terugweg (opnieuw met trein en boot). Onderweg slapen we in hotels. Zoals ik in een vorige blog al vertelde, kies ik ervoor om mijn kleine fietskader niet vol te proppen met materiaal en bovendien hou ik toch meer van een goed bed dan van een gebroken rug op een harde matras in een tent. Ons eerste hotel valt goed mee, de twee volgende zullen dat iets minder zijn. De Veluwe is zeer toeristisch en de prijzen zijn navenant. Helaas staan die niet altijd in verhouding tot de kwaliteit. Maar daarover later meer. Eerst verder fietsen.
Afwisselend
De paadjes zijn vrij divers. De ene keer krijg je perfecte grind, de andere keer een iets breder bospad, soms een stukje singletrack of een verhard fietspad. Door de bossen is zachte recreatie heel mooi gescheiden. Wandelaars, ruiters, mountainbikers, stadsfietsen, ze hebben elk hun eigen route en lopen of fietsen elkaar niet in de weg. Waar je een verhard fietspad door het bos ziet, heb je vaak nog de mogelijkheid om ernaast, over een brede zandweg waar ook auto’s mogen rijden, verder te gravelen. Eerlijk is eerlijk, omwille van het mulle zand, kiezen we soms voor een stukje verhard.
Af en toe steken we een autoweg over om een nieuw bos in te duiken. Overal staat een bordje. Ik kan de tel niet meer bijhouden. Natuurgebied Sie. Natuurgebied La. Ze zijn hier gretig in de bescherming van hun natuur. En terecht. De diversiteit is enorm. In het begin van de route treffen we vooral dichtere bossen. Hoe meer we opschieten, hoe meer open vlakte we tegenkomen. Het gaat ook meer op dan af. Hoe hoger we fietsen, hoe meer heide we zien. De heide staat nog net niet in bloei. Hier en daar zie je al wat paars doorschemeren op de vlakte, maar de echte explosie van kleur is pas voor augustus. Wie later in de zomer komt gravelen, krijgt dus een extra bonus.
Overuren voor je fototoestel
Er halen ons twee gravelfietsen in, net als ons beladen met pak en zak. Ze rijden eveneens de Green Divide. Wel met wat meer vaart. Het is evenwel niet simpel om die vaart aan te houden. Ik zei het al: de lange aanhoudende droogte deze zomer, zorgt ervoor dat je zeker op de zandvlaktes en de heide mul zand voor de wielen krijgt. Het dwingt je soms tot afstappen. Erg is dat niet. Achter elke bocht schuilt een nieuw decor dat een foto waard is. Paradijs is een woord dat al snel door reizigers gebruikt wordt, maar hier is het meer dan terecht. Ik heb het gevoel meer reiziger dan fietser te zijn. Avonturier. Ontdekker. Genieter. En genieten doe ik met volle teugen. Mijn man ervaart hetzelfde. Het is zijn eerste bikepacking met de gravelfiets. Voor zijn verjaardag kocht ik hem reistassen voor zijn gravelfiets. Een klein duwtje om ervoor te zorgen dat hij me eens kan vergezellen. Hij polst al naar een volgende trip. Die komt er zeker. Maar laat ons eerst nog even van deze trip genieten.
En dan zijn we plots in Afrika. Een hoogvlakte met een paar eenzame bomen die strepen schaduw trekken over heideplanten. Een recht grindpad brengt er ons dwars door. Op het pad een paar bruine of zwarte kolossen. Galloways die al grazend ingezet worden als natuurwerkers. De jongens gaan niet al te gewillig uit de weg. We passeren voorzichtig. Naast het pad ligt nog een hele kudde te herkauwen. Ze hebben nauwelijks aandacht voor de fietsers die te gast zijn in hun domein. Ons hart klopt heviger. Een beetje uit ontzag voor de dieren die ons ongetwijfeld met een kopstoot een paar meter achteruitwerpen. Maar vooral uit ontroering voor deze natuurpracht zo dicht bij huis. Jammer dat zoveel mensen corona nodig hadden om te beseffen dat je meer moet genieten van de troeven van je eigen omgeving.
Slaapplaatsen
Ons tweede hotel valt dik tegen. De fietsenstalling in het Fletcher Hotel van Hoenderloo gaat ‘s nachts op slot maar iedereen kan er overdag zomaar binnen of buitenwandelen (is in de meeste Fletchers zo, heb ik al gemerkt). We smokkelen de fiets mee op onze veel te kleine kamer. We hebben nauwelijks plek om onze uitgewassen kledij te drogen te hangen. Het eten ‘s avonds valt ook dik tegen. Ik heb voor de logies gemikt op plaatsen zo dicht mogelijk bij de route. Nadeel is dat je dan op afgelegen plekken belandt waar geen winkels of restaurants te vinden zijn en je aangewezen bent op je hotel. Volgende trip toch maar eens verder zoeken naar plaatjes meer in de bewoonde wereld, desnoods een paar kilometer van de route verwijderd. Of misschien moest ik wat dieper graven via Airbnb of Vrienden op de Fiets, waar je bij particulieren kan slapen. Goeie raad als je onderweg wil stoppen om iets te schnabbelen: stop zodra je de kans krijgt. Als je een restaurantje laat schieten omdat het wat te vroeg op je route ligt, kan het gerust nog een paar uur duren voor je iets anders tegenkomt. En soms zitten de horecazaken even van de route af verscholen. Gelukkig is er Google Maps to the rescue om te zoeken naar eetgelegenheden in de buurt.
Dag 3 beginnen we met het idee dat we het mooiste al hebben gehad. We komen geen Galloways meer tegen, maar wel ander fraais. Het eerste bos op onze route na Hoenderloo volgen we grotendeels een mountainbikeroute met wat leuke singletracks tussen naaldbomen. Een beetje verder steekt een andere gravelaar ons voorbij. Hij blijkt een stukje van de Green Divide te doen, maar komt later nog eens terug voor de volledige route. Nog wat verder staat hij stil en doet teken om eveneens zo weinig mogelijk lawaai te maken. Een paar meter van de route af staat een kauwend hert haar mooie zelve te wezen.
Geen heide meer vanaf nu, denken we. Weer mis. Net als je denkt dat er aan het bos geen einde meer komt, zie je licht aan het einde van de bomentunnel en verandert het landschap in een vingerknip. Weg zijn de bomen. Duin op en af rijden we opnieuw door stukjes Afrika. We krijgen er geen genoeg van.
Pannenkoeken
Op het moment dat we de hoop opgeven om nog iets te vinden waar we kunnen eten, passeren we Elspeet. Je vindt er het ene na het andere pannenkoekenhuisje. Ze serveren niet van die dunne flensjes die we in België gewoon zijn. Geen twee op een bord, rik an rik gelijk twee halve maantjes,zoals Carine van Nonkels het zou willen. Gewoon één ferme dikzak waarmee je voor de rest van de dag gegeten hebt. Ik kies er een met appels en rozijntjes. Man, dat smaakt na al die warme energiebars in mijn achterzak. Goeie keuze van de routebouwer om knal door dit dorpje te passeren. (Merci Erwin Sikkens!)
We betreuren het stilaan dat deze route maar 300 kilometer lang is. We willen langer en meer. Maar het einde komt in zicht. Ons laatste hotel ligt op amper 30 kilometer van het einde, om de dag nadien tijd genoeg over te houden voor de terugweg. Voor eten zijn we opnieuw op het hotel aangewezen. Hadden we toch maar beter tot Zwolle doorgereden voor de overnachting en daar een van de lokale restaurantjes uitgezocht. We smokkelen opnieuw met halve toestemming van het personeel onze fiets mee op de kamer. Hoe meer we fietsen, hoe minder die fiets een gebruiksvoorwerp is. We begrijpen niet dat andere fietsers hun gerief in een onbewaakte stalling kunnen zetten. Onze fiets is niet alleen pure passie, het is onze vrijheid, ons venster op de wereld.
Leer klimmen, mens!
Het laatste stuk op dag 4 verloopt veel te snel. Al is het niet snel genoeg voor een mountainbiker die ons in het laatste bos inhaalt. Op een helling met mul zand en veel boomwortels ploeter ik naar boven als ik hem achter me hoor aankomen. Ik ga mooi naar de zijkant. Hij roept “Achter!” Ik vraag beleefd “Links of rechts”, waarmee ik wil vragen langs welke kant hij voorbij wil. “Jezus!”, brult hij terug. Om pas boven te passeren en er nog uit te persen “Leer klimmen!” Ik ben stomverbaasd. Op de hele route kwam ik bijna uitsluitend vriendelijke mensen tegen. Onder het motto “Een goeiedag kost geen geld” groet en knikt iedereen naar elkaar. Ik kwam in België al veel meer onvriendelijker volk tegen. Alleen deze ene mountainbiker … Ach, dat hij denkt wat hij wil. Bikepacken is voor mij onthaasten en alle zintuigen openzetten. De cijfertjes op de fietscomputer zullen me worst wezen. En zijn aanval op een of ander stom Strava-segment nog meer.
De laatste tien kilometer tot in Zwolle merk je dat je de bewoonde wereld weer nadert. Al van ver zie je de stad aan de horizon opduiken. Het stadje zelf is gezellig en nodigt uit om even rond te kijken en nog een terrasje te doen voor je ervandoor gaat. Kort nadat we in het centrum stoppen, duiken nog bikepackers op. Het is blijkbaar druk op de Green Divide. Een van hen vertelt dat hij net als ons ook op donderdagmiddag is gestart en de eerste uren in de gietende regen heeft doorgebracht. We hebben dus echt gelukt gehad met onze bootvertraging. Hij verbaast zich net als ons over de traagheid waarmee je over het parcours bolt door de vele sectoren met mul zand.
De trein is altijd een beetje lijden
Ons zen-gevoel verdwijnt aan het station van Zwolle. Als de deuren van de trein opengaan, zien we dat de wagon voor fietsen propvol zit. Het is te zeggen: er is plaats voor drie fietsen. Er staan er vier. In Nederlandse Spoorwegen-termen: propvol. We maken aanstalten om er toch nog bij te kruipen. Dat is buiten de spoorwegbediende gerekend die druk gebarend komt aangerend. Hoe durven we?! “Vol is vol. Je moet wachten op de volgende trein!” En wat als die ook vol zit? Hij haalt zijn schouders op, tikt nog even de man van de vierde fiets op de vingers alsof hij de grootste misdadiger aller tijden is. De deuren gaan dicht en weg is onze trein. Een half uur later komt de volgende trein eraan. Deuren openen en … opnieuw vol. Ik krijg het op mijn heupen. Ik loop als een bezetene naar de voorkant van de trein waar nog een fietscompartiment is. Dat zit ook vol. Ik stap toch op. Mijn man komt er iets later bij. Er is eigenlijk geen plaats voor ons. Maar beseffende dat hetzelfde verhaal zich nog wel eens uren zo zou kunnen herhalen, blijf ik met de fiets in mijn handen op de trein staan. Opnieuw komt een conducteur verhaal halen. “Dit is niet de bedoeling!” Ik geef hem mijn vuilste blik en zeg dat het bij de trein eerder ook al zo was en dat we echt wel terug in België moeten geraken vandaag. Ik zie hem denken “Weer van die lastigaards. Tijd om ander werk te zoeken.” Hij gaat ervandoor. Hoera! We rijden!
Ik post iets over de overvolle trein op Instagram. Al snel krijg ik van Nederlandse volgers berichtjes. Dat dit een eeuwig probleem is in Nederland. Dat NS niet inspeelt op de groeiende vraag van fietsers die de trein willen nemen. Geef toe: twee keer drie plaatsjes per trein is echt te weinig. Je betaalt extra om je fiets te mogen meenemen (7,5 euro per fiets), maar in de helft van de gevallen is er nooit plaats. En reserveren kan niet. Bijna elk perron waar we stoppen, staan nieuwe fietsers te wachten en is het een heel gepuzzel om de fietsen die eraf moeten uit de aluminium-met-carbon-hoop los te krijgen. Iedereen heeft de mond vol van duurzame mobiliteit, alternatief reizen en beperking van je ecologische voetafdruk, wel dat de infrastructuur dan eens wil meewerken. Ik zal blijven proberen mijn bikepacktrips op een duurzame manier aan te pakken, maar frustrerend is het wel.
Navolging
Intussen blijkt de fietswagon niet over airco te beschikken. We smelten weg als een frisco in een sauna. Intussen krijg ik berichtjes van mensen die laten weten dat ze de Green Divide binnenkort ook zullen rijden. Mijn foto’s van de afgelopen dagen hebben heel wat fietsers geprikkeld. Altijd fijn om mensen te inspireren. En de Green Divide is een hapklare bikepacking die zeker voor beginners aan te raden is.
Als we in Vlissingen opnieuw op de boot stappen, zet ik een sprintje naar de toiletten om me wat op te frissen. Met mijn zweetgeur jaag ik meeuwen al van ver weg. Boven op het dek ga ik verder uitwaaien. Ha, verkoeling. Terug in Breskens zijn zowel lichaam als geest genoeg verfrist om nog een omweg naar huis te nemen. Ik heb op de gps nog de route Plugplug ‘t Zwin (van Countmein) staan, die wat leuke onverharde paden inslaat, toevallig de richting die wij uitmoeten. Het is goed om na bijna vijf uur stilzitten in eigen zweet opnieuw in beweging te zijn. En zo fietsen we met een vol hart terug naar huis. Het waren “maar” vier dagen, maar het waren er vier die kunnen tellen.
Green Divide praktisch:
Je kan de route gratis downloaden via deze link.
Opgelet: Van half september tot half december is een deel van de route niet toegankelijk. Als alternatief is er dan de iets kortere Brown Divide.
Wij reisden van thuis uit. Je kan natuurlijk ook beslissen om je auto bijvoorbeeld aan het eindpunt te zetten en een trein te nemen naar het startpunt.