Onze uitvalsbasis is niet Villars-sur-Ollon zelf maar wel het hogergelegen Solalex. Een nederzetting die bestaat uit een refuge, een herberg met restaurant en een kleinschalig hotel. Wie eens wil ervaren wat totale rust betekent, moet vast en zeker een bezoekje brengen aan deze locatie. Mobiel bereik is hier onbestaande, de enige connectie met de buitenwereld bestaat uit de plaatselijke wifi-voorzieningen en een vaste telefoonlijn die gebruikt kan worden in noodgevallen. De omgevingsgeluiden die we onderscheiden, zijn koeienbellen, het zacht klaterende water van een waterval verderop en af en toe een kleine lawine, veroorzaakt door de zomerzon op de achtergebleven sneeuwvlakken hogerop. Het hotel Miroir d’Argentine biedt een fenomenaal uitzicht op de gelijknamige bergrots. Die heeft zijn naam te danken aan het gladde uitzicht en de zilverachtige schijn waarmee hij de omgeving belicht.
Veranderend decor
Veel opwarming zit er niet in, want vanaf de start is het klimmen geblazen. De ondergrond wisselt af tussen ruwere keien, perfecte gravel en heuse groene alpenweilanden. Alles ademt hier natuur. Het uitzicht op de Miroir wordt al snel ingeruild voor dat van Les Dents Blanches, een massief van dik 2700 meter hoog dat de horizon domineert. Daarachter ergens moeten zowel de Matterhorn als de Mont Blanc liggen. Ondanks dat we gestaag vooruit kruipen, verandert het landschap verbazend snel. Doordat we hoger en hoger klimmen, verliest de Miroir wat van zijn allure. Vanaf dat we rond de eerste bergkam draaien, ontvouwt zich een nieuwe achtergrond.
Door weilanden en over skipistes
De flexibele poortjes houden de koeien op hun weilanden, maar als fietser kan je er met enige voorzichtigheid doorheen rijden. Het is wel zaak van niet te dicht op je voorligger te rijden om een plastic zweepslag van het terugslaande poortje te vermijden. De skiliften zijn leeg maar draaien wel. Vermoedelijk voor controle of onderhoud, want voor de rest is er weinig te beleven. Haast niet te vatten dat hier tijdens de wintermaanden duizenden skiërs naar beneden glijden. De bloemen die een hele winter ondergestopt zijn door een wit sneeuwtapijt, zien eindelijk hun kans schoon om in alle pracht te bloeien. Het einde van de skilift in de verte geeft aan waar het skistation Les Chaux zich bevindt, en voor ons ook het einde van de volgende beklimming.
De nederzetting Taveyanne
Van hieraf gaat het op en af als een roetsjbaan. Al spelenderwijs begeven we ons tussen 1600 en 1800 meter hoogte op een plateau waar we behalve een kleine nederzetting met vakantiechalets vooral marmotten tegenkomen. Gelukkig is de plaatselijke refuge in Taveyanne open. De nederzetting is volledig opgebouwd uit hout en natuurlijke materialen en is zelfvoorzienend. Drinkwater komt recht uit de berg gestroomd. Een elektriciteitsnet is er niet. Maar de modernisering is al ingezet dankzij zonnepanelen op de daken. Op het voor de rest nog lege terras genieten we van koffie en lokale specialiteiten. Al snel worden we vergezeld door twee Britse bikepackers. Sporadisch passeert er ook een gravelfietser. De ontdekkingstocht van de Alpes Vaudoises als gravelparadijs is duidelijk al ingezet.
Col de la Croix
Even verderop pikken we in op een asfaltweg die de Col de la Croix blijkt te zijn. Die beklimming is zowat het ijkpunt voor wie in de regio met de racefiets rijdt. Het hoogste punt bevindt zich op 1778 meter hoogte, wat betekent dat we daar momenteel niet ver vanaf zijn. In dalende lijn volg ik gids Alain heerlijk slingerend over de bergflank, onder de skiliften door.
Opletten geblazen
In skistation Bretaye is het even opletten geblazen. Het skistation is vanuit het lagergelegen Bex bereikbaar per trein. Om de helling te kunnen bedwingen, maakt de trein echter gebruik van een tandradspoor. Dit maakt dat er tussen de treinsporen een extra rail in het midden loopt. Dankzij de tijdige waarschuwing van Alain kan ik een akelige crash vermijden. Voor het overige is het tien kilometer lang genieten zonder veel inspanning om terug in Villars-sur-Ollon te geraken. Alain staat erop dat we even binnenwippen bij de plaatselijke bakkerij “Charlet Ançay et Fils” voor een koffie met gebak. Met gevulde magen bedwingen we de laatste zes klimmende kilometers terug tot Solalex.
Voor elk wat wils
Hoewel we ‘slechts’ 40 kilometer hebben gefietst, geeft de verkenningsroute een fantastisch beeld van het potentieel in deze regio. Op die korte afstand overwonnen we dik 1200 hoogtemeters. De medium tocht, ietwat verbloemend ‘the small route’ genoemd door Alain en de organisatoren van de UCI Gravel Suisse, telt drie grote beklimmingen over 60 kilometer, goed voor 1800 meter niveauverschil. ‘The big loop’ lijkt op het eerste gezicht met 102 kilometer niet bijzonder indrukwekkend. De 2600 te overwinnen hoogtemeters in de vorm van vijf grote beklimmingen met een gemiddelde stijging van 10% klinken al meteen uitdagender. Beide routes bevatten dezelfde passages van onze verkenningsroute, maar zijn uitgebreid met nog meer heerlijk klimmende én dalende gravelkilometers. Voor elk wat wils, dus.
UCI – World Cycling Centre
Ons bezoek aan Zwitserland sluiten we af met een bezoek aan de hoofdzetel van de UCI. In hetzelfde gebouw is ook het World Cycling Centre (Centre Mondial du Cyclisme – WCC/CMC) gevestigd. Naast een overzicht van de rijke geschiedenis van de wielersport en van de Internatione Wielerunie, vind je in het World Cycling Centre ook gebruikte fietsen en kleding van zowel huidige toppers als kampioenen uit het verleden. De tentoonstelling en het restaurant zijn vrij toegankelijk voor bezoekers. Zeker een visite waard als je toevallig in de buurt van Aigle passeert.