De race naar 2022 is ingezet. Hier en daar zijn inschrijvingsmodules op ‘open’ gezet voor evenementen volgend jaar. Ook gravelorganisatie Smugglers heeft al tickets in de vitrine gezet voor 2022. We kunnen hun events alleen maar aanbevelen. Wij beleefden een topdag op hun laatste event, French Borders, in september. Al kwamen tijdens het afzien af en toe onze kleine kantjes boven.
Herbeumont. Eerlijk gezegd had ik nog nooit van dat klein dorp in de provincie Luxemburg gehoord. Ik moest op Google Maps al serieus inzoomen voor de naam tevoorschijn kwam. Maar hier ligt dus de start van gravelrit French Borders. De organisatie bood de nacht voor het event een camping aan, maar omdat ik het Belgische weer in september niet vertrouw, ben ik dankbaar ingegaan op een slaapaanbod bij een vriendin en twee maten van haar. Helaas blijkt de kamer van de ladies een twijfelaar als bed te hebben. In een veel te smal wiebelbed kont tegen kont liggen met een vriendin waar je nog nooit mee op weekend bent geweest en dus urenlang niet durft te bewegen, is niet ideaal de nacht voor een zwaar gravelevent.
En zwaar zou het zeker worden. We hebben ingetekend voor de langste rit, een offroad toertje van 150 kilometer met rond de 2500 hoogtemeters. Vooraf hadden we het hoogteprofiel al eens bekeken. Wat opviel was dat er weinig recuperatiestukken inzitten. Veel constant klimmen, dalen en weer direct klimmen. De organisatie had benadrukt dat elk stukje doenbaar is, veel lange lopers, met weinig nijdige, steile hellingen. Ervaring heeft me geleerd dat zo’n uitspraak altijd af te toetsen valt aan het technisch niveau en de conditie van de parcoursbouwer. Die zijn volgens mij hors catégorie, want op sommige stukken zullen we toch met onze neus redelijk boven ons voorwiel hangen.
Vuurkorf
Het is koud voor vertrek. Amper een graad of zeven en de meerdere laagjes kledij kunnen niet verhinderen dat de vochtige mist al snel aan ons lijf kleeft. We kunnen nog niet onmiddellijk vertrekken. Om de verkeersveiligheid in het dorp te garanderen, heeft de organisatie samen met de lokale politie voor een groepsstart gekozen. We warmen ons dan maar op aan de enorme vuurkorven die op de evenementenweide zijn opgesteld. De deelnemers die zijn blijven kamperen, genieten van een ontbijt. Ook wij krijgen nog een koffie aangeboden.
Wij gaan van start om 8.30 uur. De deelnemers aan de 100 kilometer vertrekken een kwartier later. O god, wat is het koud! Lang moeten we niet bibberen op de fiets. Meteen als we het dorp uitrijden gaat het in een ruk steil omhoog. En lang. Rond me, of beter voor me, stampen deelnemers op de pedalen alsof de finish al direct boven ligt. Nu ben ik niet de snelste klimmer, maar het gemiddelde tempo boezemt me toch schrik aan. Ook mijn vriendin Lieze, die makkelijk 20 kilo lichaamsgewicht minder meesleurt dan ik, fietst vlotjes van me weg. Onze twee fietsvrienden waarmee we een huisje deelden, zijn al helemaal gaan vliegen. Na nog geen tien kilometer zwoegen en achtervolgen vraag ik me af of ik niet beter voor de 100 kilometer ga. Gelukkig heeft Lieze beloofd er een leuke daguitstap van te maken en geen doorgedreven wedstrijd. Na elke helling wacht ze me op. Samen bereiken we een iets vlakker stuk waar een mooi meer ontwaakt in de nevel. Een waterzonnetje maakt het tafereel postkaartwaardig. Heel wat deelnemers zijn gestopt om foto’s te nemen.
Natuurpracht
De kou is uit ons lijf. We zweten. We pellen laag voor laag onze overtollige kleren af. De zon gaat feller schijnen en maakt er een mooie nazomerdag van. De omgeving schittert in al zijn pracht. Wat een genot is het om in dit stukje België te rijden. Luxemburg is een provincie waar ik niet zo vaak kom. Totaal onterecht besef ik nu. Dit is een paradijs waar het ene bos in het andere overgaat, of soms onderbroken wordt door een hoogplateau en weiden waar je je ogen de kost geeft aan zoveel natuurschoon.
Na 17 kilometer komen we aan een rivier. Overleg, waar zijn we precies? Door het gebrek aan aardrijkskundige kennis van dit deel van België hebben we er het raden naar. Later, als we onze rit op Strava uploaden, blijkt het de Semois te zijn. We fietsen in de richting van Florenville over bospaden en voelen gezonde lucht onze longen binnenstromen. Op een stukje asfalt duikt een bordje “France” op, gevolgd door een lange afdaling. We fietsen maar een goeie 10 kilometer in het buitenland eer we opnieuw België induiken.
Smokkelaars
De Semois duikt opnieuw op. Aan de oevers staat onze eerste bevoorradingspost ons op te wachten. Rijkelijk gevuld en tot onze grote verrassing liggen er een soort krentenbollen gevuld met kersenconfituur op ons te wachten. Zo’n koek heet volgens de organisatie een ‘smokkelaar’. Komt dat even goed uit als je zelf Smugglers heet. Ik val gretig de tafel aan. Zo’n smokkelaar vult beter dan gelijk welke energiebar. Echt eten is altijd een welkome afwisseling van al die gelletjes en bars in je achterzakken.
Nog maar één derde ver en naar mijn gevoel is mijn batterij al voor twee derde leeg. Ik zie zwanen gracieus rondzwemmen op de Semois. De oevers nodigen uit om een pauze van een uur of twee te houden. Liefst met een dutje op een dekentje erbij. Dat is buiten mijn gezelschap gerekend. Lieze voelt zich nog goed. We hebben elkaar in maanden niet gezien, maar echt bijbabbelen is er niet bij. Soms krijgen we mooie grind onder onze wielen, maar even vaak is de ondergrond grover met grote stenen en keien. In enkele afdalingen, waar felle regen diepe sporen heeft getrokken en grondverzakkingen heeft veroorzaakt, moet je zeker uit je doppen kijken. We zijn beiden met een Specialized Diverge op pad. De fietsen kwijten zich perfect van hun taak, ook op moeilijke ondergrond. Maar onze eigen skills staan zeker in de afdalingen nog niet op punt.
Toch genieten we. Elke keer we een bos uitrijden, lijken de uitzichten nog weidser. Deze streek lijkt door god en klein pierke verlaten. Alleen wat rondcirkelende roofvogels en een paar medefietsers in de verte, laten ons niet compleet eenzaam voelen. Alhoewel, eenzaamheid is hier relatief. Zelfs alleen zou ik hier makkelijk kunnen rondrijden. Je komt mentaal compleet tot rust. Lichamelijk is iets anders.
In het rood
Bij bevoorrading twee, terwijl we onze tweede ‘smokkelaar’ tussen de kiezen proppen, laat Lieze vallen dat ze misschien toch beter voor de 100 kilometer had gekozen. Ik beken dat ik dat gevoel al een paar uur heb, maar nu is het te laat. We hebben nog 50 kilometer te gaan en zullen samen strijdend ten onder gaan. Onlangs reed Lieze een rit van 250 kilometer in groep. “Maar dit is zoveel zwaarder. Korter, maar toch zwaarder. Tijdens zo’n groepsrit gaat je hartslag nauwelijks omhoog, hier rij je constant bergop in het rood.” Intussen heeft de batterij van Lieze haar gps het begeven. De route is niet uitgepijld. Iedereen rijdt op gps. Lieze is op mij aangewezen.
Met meer melkzuur dan jus in de benen, vatten we de zoveelste helling aan. Hoe hoger we rijden, hoe ruwer de ondergrond, zo lijkt het. “Ik kan geen keien meer zien”, roept ze gefrustreerd uit. Ook op de afdalingen beginnen we pijntjes te voelen. Ik in mijn onderrug, Lieze heeft last van haar handen door constant te remmen bergaf. Ze doet me een voorstel. Ik moet om de vijf kilometer een seintje geven en dan krijgen we elk om beurt één minuut de tijd om eens goed te zagen. De rest van de tijd zullen we zo optimistisch mogelijk blijven. Ik maak van mijn minuut gebruik om haar al lachend de huid vol te schelden dat we niet de 100 kilometer rijden.
Boskap
Dankzij de mooie nazomerdagen, is het tot nog toe nergens langdurig smerig rijden geweest. Toch hadden ze ons gewaarschuwd dat we een lastige strook van een kilometer zouden tegenkomen, waar houthakkers bomen aan het rooien zijn. Dat blijkt niet gelogen. Zware tractoren en vrachtwagens hebben door aan en af te rijden ons bospad in een modderpoel veranderd. Onze profielbandjes zitten in een mum van tijd vol, we schuiven van links naar rechts. We gaan zelfs een stukje te voet. Net dan komt een houthakker al lachend voorbij. Ik mompel in het Frans iets terug over ‘dat hij vanavond mijn fiets mag kuisen’. Hij begint nog harder te lachen.
Wat ik ook eet of drink, de tank is leeg. We beginnen nu echt af te tellen naar het einde. Met nog vijf resterende kilometers op de teller, komen we op een verharde weg terecht. Een beetje verder gaat de weg rechts naar Herbeumont, links naar een ander dorp. “Naar rechts zeker”, suggereert Lieze. Helaas, de gps wijst rechtdoor, naar een steile singletrack waarvan het einde niet meteen in zicht is. Lieze vloekt, maar ik weiger om de verharde shortcut te nemen. “Trappen, trut!”, roep ik haar toe. Al snel heb ik er zelf spijt van. Op mijn kleinste verzet pers ik er mijn laatste krachten uit. Achter mij lijkt Lieze wel een Gilles de la Tourette-aanval te hebben. “Ambetant wijf! Ik hoop dat je omvalt!” Ik schiet in de lach. Samen sterven en je grenzen verleggen, dat is toch ‘t mooiste dat er is in een vriendschap?
Hand in hand rijden we in Herbeumont onder de aankomstboog door. Het leed is al half vergeten. Onze vrienden Rik en Thomas wachten ons op. We zijn bij de laatsten die binnenrijden, maar het kan ons niet bommen, we hebben niet geplooid. We sluiten af met een drankje en hamburger (ook végé, waarvoor dank!) die we krijgen van de organisatie. Het aanbod van Rik om ons tot aan de auto te brengen die nog twee kilometer verder bergop staat, slaan we niet af. Er zit geen spatje energie meer in de benen. Wat een tocht!
De volgende French Borders vindt plaats op 17 september 2022. Inschrijvingen openen begin volgend jaar. Tickets voor een andere gravelrit, Smugglers’ Path, op 28 mei, zijn wel al te koop. Alle info op: www.smugglers.be